ECLI:NL:RVS:2024:4254
Raad van State
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- H.G. Sevenster
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening en niet-ontvankelijkheid hoger beroep in asielzaak
Op 23 oktober 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een vreemdeling die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had deze aanvraag op 9 juli 2024 niet in behandeling genomen. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. A. Alkir, advocaat in Eindhoven, heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Roermond. De rechtbank verklaarde op 10 oktober 2024 het beroep ongegrond.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld, maar de voorzieningenrechter oordeelde dat het hoger beroep niet gericht was tegen de uitspraak van de rechtbank. De vreemdeling heeft niet voldoende onderbouwd waarom de uitspraak van de rechtbank onjuist zou zijn. Hierdoor kon de Afdeling geen inhoudelijk oordeel geven over het hoger beroep, wat leidde tot de niet-ontvankelijkheid van het hoger beroep.
Daarnaast heeft de vreemdeling verzocht om een voorlopige voorziening, maar ook dit verzoek werd afgewezen. De voorzieningenrechter oordeelde dat de minister van Asiel en Migratie geen proceskosten hoeft te vergoeden. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum, 23 oktober 2024.