ECLI:NL:RVS:2024:4305
Raad van State
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- M.J.M. Ristra-Peeters
- W.M. Vos
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening en bevestiging uitspraak rechtbank in asielzaak
Op 23 oktober 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om een voorlopige voorziening en een hoger beroep van een vreemdeling tegen een besluit van de minister van Asiel en Migratie. De minister had op 9 september 2024 besloten om de aanvraag van de vreemdeling voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling te nemen. De rechtbank Den Haag had op 8 oktober 2024 het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard, waarop de vreemdeling hoger beroep instelde en tevens verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter oordeelde dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De redenen hiervoor zijn dat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoord moeten worden. Bovendien ging het hoger beroep over rechtsvragen die eerder door de Afdeling zijn beantwoord, met name over het risico op pushbacks bij teruggekeerde Dublinclaimanten en de toegang tot opvang in Kroatië.
Uiteindelijk werd het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen en werd de uitspraak van de rechtbank bevestigd. De minister werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door de voorzieningenrechter en de griffier.