ECLI:NL:RVS:2024:4308
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- H.G. Sevenster
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot overdracht aan Frankrijk
Op 24 oktober 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om een voorlopige voorziening in een asielzaak. De vreemdeling had op 7 augustus 2024 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet in behandeling werd genomen. De rechtbank Den Haag verklaarde op 17 oktober 2024 het beroep van de vreemdeling ongegrond. Hierop heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat haar voorgenomen overdracht aan Frankrijk op 25 oktober 2024 zou worden opgeschort.
De voorzieningenrechter heeft overwogen dat, hoewel de vreemdeling een verzoek heeft ingediend, het niet aannemelijk is dat de uitspraak van de rechtbank zal worden vernietigd. De voorzieningenrechter heeft daarbij de belangen van zowel de minister als de vreemdeling in overweging genomen. De verantwoordelijkheid van Frankrijk voor de behandeling van het asielverzoek is vastgesteld op basis van de Dublinverordening, en de overdrachtstermijn verstrijkt op 26 oktober 2024. De voorzieningenrechter concludeert dat de overdracht aan Frankrijk geen onomkeerbare gevolgen heeft, aangezien de vreemdeling, indien Nederland uiteindelijk verantwoordelijk blijkt te zijn, vanuit Frankrijk kan worden teruggeleid.
Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen en bepaald dat de minister geen proceskosten hoeft te vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 24 oktober 2024.