ECLI:NL:RVS:2024:4354
Raad van State
- Hoger beroep
- H.G. Sevenster
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep vreemdeling tegen niet in behandeling nemen verblijfsvergunning asiel
Op 30 oktober 2024 heeft de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling tegen een besluit van de minister van Asiel en Migratie. De minister had op 10 juni 2024 besloten om de aanvraag van de vreemdeling voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling te nemen. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. W. Spijkstra, heeft hiertegen beroep aangetekend bij de rechtbank Den Haag, die op 31 juli 2024 het beroep ongegrond verklaarde. De vreemdeling heeft vervolgens hoger beroep ingesteld bij de Raad van State.
Tijdens de procedure heeft de minister laten weten dat hij het besluit van 10 juni 2024 heeft ingetrokken en dat hij opnieuw op de aanvraag van de vreemdeling zal beslissen. Dit heeft geleid tot de conclusie dat de vreemdeling geen belang meer heeft bij een beoordeling van het hoger beroep, aangezien de situatie is gewijzigd door het intrekken van het eerdere besluit. De Raad van State heeft daarom het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard. De minister is niet verplicht om de proceskosten te vergoeden, gezien de uitkomst van de zaak.
De uitspraak is gedaan door mr. H.G. Sevenster, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M. Buntjer, griffier. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 30 oktober 2024.