ECLI:NL:RVS:2024:439
Raad van State
- Hoger beroep
- M. den Heyer
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing verblijfsvergunning asiel door staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een vreemdeling tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De aanvraag werd op 14 mei 2021 afgewezen. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. M. Stoetzer-van Esch, heeft tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, van 15 november 2022, hoger beroep ingesteld. De rechtbank had het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard.
Tijdens het hoger beroep heeft de vreemdeling nieuwe stukken ingediend, waaronder screenshots van Facebookberichten waarin hij kritiek uit op de Egyptische autoriteiten. Deze stukken zijn echter niet in de beoordeling betrokken, omdat ze niet eerder in de procedure zijn ingediend en de vreemdeling geen geldige verklaring heeft gegeven voor het niet indienen ervan in de eerdere fase. De rechtbankuitspraak blijft derhalve het object van hoger beroep, zoals bepaald in de wet.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft geoordeeld dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. Het hogerberoepschrift bevat geen vragen die relevant zijn voor de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en de staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden. De beslissing is genomen door mr. M. den Heyer, lid van de enkelvoudige kamer, in aanwezigheid van mr. D.I. van Kesteren, griffier.