ECLI:NL:RVS:2024:4432

Raad van State

Datum uitspraak
1 november 2024
Publicatiedatum
4 november 2024
Zaaknummer
202404113/2/R2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • A.B. Blomberg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening tegen bestemmingsplan en sloop van gebouw in Eindhoven

Op 1 november 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State een mondelinge uitspraak gedaan in een zaak tussen Stichting Blaarthem en de raad van de gemeente Eindhoven. Het verzoek van Stichting Blaarthem betreft het besluit van de raad van 7 mei 2024, waarbij het bestemmingsplan "I Gestel Buiten de Ring 2020 (Humperdincklaan)" is vastgesteld. De stichting tracht met haar verzoek de sloop van een gebouw te voorkomen, die op korte termijn zal beginnen. Tijdens de openbare zitting, gehouden op 1 november 2024, werd de zaak behandeld door Staatsraad mr. A.B. Blomberg, met mr. M. Scheele als griffier.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek afgewezen. De redenen voor deze afwijzing zijn onder andere dat er geen spoedeisend belang aanwezig is dat het treffen van een voorlopige voorziening rechtvaardigt. De voorzieningenrechter merkte op dat de sloop van het gebouw niet afhankelijk is van de schorsing van het bestemmingsplan, aangezien het bestemmingsplan niet de grondslag vormt voor de sloopactiviteit. Daarnaast werd opgemerkt dat er nog geen omgevingsvergunning is aangevraagd voor de nieuwbouw die het bestemmingsplan mogelijk maakt, waardoor er geen onomkeerbare gevolgen te verwachten zijn in afwachting van de bodemprocedure die op 3 december 2024 zal plaatsvinden. Tot slot werd bepaald dat de raad geen proceskosten hoeft te vergoeden.

Uitspraak

202404113/2/R2
Datum uitspraak: 1 november 2024
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
PROCES-VERBAAL van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
Stichting Blaarthem, gevestigd in Eindhoven,
verzoeker,
en
de raad van de gemeente Eindhoven,
verweerder.
Openbare zitting gehouden op 1 november 2024 om 13:30 uur.
Tegenwoordig:
Staatsraad mr. A.B. Blomberg, voorzieningenrechter;
griffier: mr. M. Scheele.
Verschenen:
- Stichting Blaarthem, vertegenwoordigd door [gemachtigde A] en [gemachtigde B];
- de raad, vertegenwoordigd door mr. I. Verbunt en A.J.H. Daelmans;
- Stichting Woonbedrijf Sws.Hhvl, vertegenwoordigd door  mr. T.J.J. Slegers, advocaat te Eindhoven, en [gemachtigde C];
- Heijmans Vastgoed B.V., vertegenwoordigd door mr. R.N. van der Velde, advocaat te Den Haag, en [gemachtigde D].
Het verzoek gaat over het besluit van de raad van 7 mei 2024, waarbij het bestemmingsplan "I Gestel Buiten de Ring 2020 (Humperdincklaan)" is vastgesteld.
De voorzieningenrechter
wijst het verzoek af.
De redenen hiervoor zijn als volgt:
1.       De voorzieningenrechter acht geen spoedeisend belang aanwezig dat het treffen van een voorlopige voorziening rechtvaardigt.
2.       Op korte termijn wordt begonnen met de voorbereiding van de sloop van het gebouw en de sloop zelf. De Stichting Blaarthem beoogt met haar verzoek deze sloop te voorkomen. Maar het bestemmingsplan waarover deze procedure gaat, is niet de grondslag van die activiteit. Met eventuele schorsing van het plan kan dus niet worden verhinderd dat het gebouw wordt gesloopt.
3.       Voor zover de Stichting met het verzoek ook wil voorkomen dat een omgevingsvergunning wordt verleend voor de nieuwbouw die het plan mogelijk maakt, overweegt de voorzieningenrechter dat de bodemprocedure zal worden behandeld op de zitting van de Afdeling van 3 december 2024. Omdat er nog geen omgevingsvergunning is aangevraagd, is er geen reden om te verwachten dat zich in afwachting van de behandeling van het beroep door de Afdeling onomkeerbare gevolgen zullen voordoen.
4.       De raad hoeft geen proceskosten te vergoeden.
w.g. Blomberg
voorzieningenrechter
w.g. Scheele
griffier
723