ECLI:NL:RVS:2024:4440
Raad van State
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- H.G. Sevenster
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep en verzoek voorlopige voorziening in asielzaak
Op 4 november 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een vreemdeling die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De minister van Asiel en Migratie had deze aanvraag op 19 augustus 2024 buiten behandeling gesteld. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. R.S. Frickus, heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, die op 8 oktober 2024 het beroep niet-ontvankelijk verklaarde. Hierop heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
Tijdens de procedure heeft de gemachtigde van de vreemdeling meegedeeld dat de vreemdeling is vertrokken en vrijwillig heeft afgezien van opvang. Dit leidde de Afdeling tot de conclusie dat de vreemdeling geen belang meer had bij een beoordeling van het hoger beroep, aangezien hij niet langer bescherming in Nederland zocht. De voorzieningenrechter heeft daarom het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard en het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.
De uitspraak benadrukt het belang van het belang bij het hoger beroep en de voorwaarden waaronder een verzoek om voorlopige voorziening kan worden afgewezen. De beslissing is openbaar uitgesproken op 4 november 2024.