ECLI:NL:RVS:2024:4444
Raad van State
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak na hoger beroep
Op 5 november 2024 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om een voorlopige voorziening in een asielzaak. De vreemdeling had eerder een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de minister op 13 september 2024 niet in behandeling werd genomen. Hiertegen heeft de vreemdeling beroep ingesteld bij de rechtbank, die op 27 september 2024 het beroep ongegrond verklaarde. De vreemdeling heeft vervolgens hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
In de uitspraak van 5 november 2024 heeft de voorzieningenrechter geoordeeld dat, aangezien er inmiddels op het hoger beroep is beslist, er geen noodzaak meer is voor het treffen van een voorlopige voorziening. Het verzoek van de vreemdeling is afgewezen. De voorzieningenrechter heeft tevens bepaald dat de minister geen proceskosten hoeft te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. J.H. van Breda, in tegenwoordigheid van mr. W.M. Vos, griffier, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.