ECLI:NL:RVS:2024:4538
Raad van State
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verblijfsvergunning asiel en verzoek voorlopige voorziening
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 11 november 2024 uitspraak gedaan over een verzoek om voorlopige voorziening en het hoger beroep van een vreemdeling tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel. De aanvraag was oorspronkelijk afgewezen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid bij besluit van 5 juni 2023, dat later werd aangevuld op 8 mei 2024. De vreemdeling had tegen deze afwijzing beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, die op 24 september 2024 het beroep ongegrond verklaarde. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. A.W. IJland, heeft vervolgens hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De Afdeling bestuursrechtspraak heeft in haar overwegingen vastgesteld dat de vreemdeling in hoger beroep berichten van het socialemediaplatform X heeft overgelegd, maar deze niet in de beoordeling heeft betrokken. De vreemdeling kon deze berichten niet eerder overleggen en kan ze in een nieuwe aanvraag gebruiken. Het hoger beroep leidde niet tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank, omdat het hogerberoepschrift geen vragen bevatte die relevant zijn voor de rechtseenheid of rechtsontwikkeling. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen en de uitspraak van de rechtbank bevestigd. De minister van Asiel en Migratie hoeft geen proceskosten te vergoeden.