ECLI:NL:RVS:2024:4587

Raad van State

Datum uitspraak
14 november 2024
Publicatiedatum
13 november 2024
Zaaknummer
202406055/2/V2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak

Op 14 november 2024 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening van een vreemdeling die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had deze aanvraag op 16 februari 2024 afgewezen. De vreemdeling ging in beroep tegen deze afwijzing, maar de rechtbank Den Haag verklaarde het beroep op 30 augustus 2024 ongegrond. Hierop heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.

De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat er op het hoger beroep van de vreemdeling al een uitspraak is gedaan, waardoor het verzoek om een voorlopige voorziening niet meer nodig is. De voorzieningenrechter heeft het verzoek afgewezen en bepaald dat de minister van Asiel en Migratie geen proceskosten hoeft te vergoeden. De uitspraak is openbaar gedaan en is ondertekend door de voorzieningenrechter en de griffier.

Uitspraak

202406055/2/V2.
Datum uitspraak: 14 november 2024
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van die wet, hangende het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, van 30 augustus 2024 in zaak nr. NL24.11462 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de minister van Asiel en Migratie.
Procesverloop
Bij besluit van 16 februari 2024 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.
Bij uitspraak van 30 augustus 2024 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld. Ook heeft hij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Overwegingen
1.       Bij uitspraak van vandaag heeft de Afdeling op het hoger beroep van de vreemdeling beslist. Daarom wordt geen voorlopige voorziening getroffen.
2.       Het verzoek wordt afgewezen. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. A.J.C. de Moor-van Vugt, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. P.A.M.J. Graat, griffier.
w.g. De Moor-van Vugt
voorzieningenrechter
w.g. Graat
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 14 november 2024
1021