ECLI:NL:RVS:2024:4640
Raad van State
- Hoger beroep
- M.J.M. Ristra-Peeters
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing verblijfsvergunning asiel door staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 14 november 2024 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 7 april 2023 de aanvraag afgewezen. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. A.C.J. Letmaath, advocaat in Uden, had hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Rotterdam. De rechtbank verklaarde het beroep op 25 september 2024 ongegrond, waarop de vreemdeling hoger beroep aantekende.
De Raad van State oordeelde dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De rechtbank had terecht en op goede gronden geoordeeld, en de Afdeling nam de motivering van de rechtbank over. Het hogerberoepschrift bevatte geen vragen die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moesten worden, waardoor verdere motivering niet nodig was. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd en de minister van Asiel en Migratie werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden.
De uitspraak werd gedaan door mr. M.J.M. Ristra-Peeters, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M.A. Huizer, griffier. De beslissing werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.