ECLI:NL:RVS:2024:4659
Raad van State
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- H.G. Sevenster
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening en niet-ontvankelijkheid hoger beroep in asielzaak
Op 15 november 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om een voorlopige voorziening en een hoger beroep van een vreemdeling. De vreemdeling had op 5 augustus 2024 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de minister van Asiel en Migratie niet in behandeling werd genomen. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. A. Alkir, advocaat in Eindhoven, heeft tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 24 oktober 2024, waarin zijn beroep ongegrond werd verklaard, hoger beroep ingesteld.
De voorzieningenrechter overweegt dat het hoger beroep niet gericht is tegen de uitspraak van de rechtbank, aangezien de vreemdeling niet heeft toegelicht waarom deze uitspraak volgens hem onjuist is. Hierdoor kan de Afdeling geen inhoudelijk oordeel vellen over het hoger beroep, wat leidt tot de conclusie dat het hoger beroep niet-ontvankelijk is. Het verzoek om een voorlopige voorziening wordt eveneens afgewezen, en de minister wordt niet verplicht om proceskosten te vergoeden.
De uitspraak benadrukt het belang van een duidelijke onderbouwing van hoger beroep en de voorwaarden waaronder een voorlopige voorziening kan worden getroffen. De beslissing is openbaar uitgesproken op dezelfde datum, 15 november 2024, door mr. H.G. Sevenster, met mr. D.I. van Kesteren als griffier.