ECLI:NL:RVS:2024:4662
Raad van State
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- H.G. Sevenster
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag verblijfsvergunning asiel en verzoek voorlopige voorziening
Op 14 november 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een vreemdeling die een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had ingediend. De aanvraag was eerder afgewezen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid bij besluiten van 21 en 28 augustus 2024. De vreemdeling had hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, die op 2 oktober 2024 het beroep ongegrond verklaarde. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. P.M. Langereis, heeft vervolgens hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
Tijdens de procedure heeft de minister van Asiel en Migratie laten weten dat de vreemdeling zelfstandig uit Nederland is vertrokken. De gemachtigde van de vreemdeling bevestigde dit op 6 november 2024, zonder te melden dat er nog contact was met de vreemdeling of dat hij nog bescherming in Nederland zocht. De Afdeling concludeerde hieruit dat de vreemdeling geen belang meer had bij een beoordeling van het hoger beroep.
Daarom verklaarde de voorzieningenrechter het hoger beroep niet-ontvankelijk en wees het verzoek om voorlopige voorziening af. De minister werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 14 november 2024, en de beslissing werd vastgesteld door mr. H.G. Sevenster, met mr. M.A. Huizer als griffier.