ECLI:NL:RVS:2024:4697
Raad van State
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- H.G. Sevenster
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep en verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak
Op 19 november 2024 heeft de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarin vreemdelingen, vertegenwoordigd door mr. A. Alkir, hoger beroep hebben ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag. De rechtbank had op 23 oktober 2024 de beroepen van de vreemdelingen ongegrond verklaard, nadat de minister van Asiel en Migratie op 19 september 2024 had besloten hun aanvragen voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling te nemen. De vreemdelingen hebben vervolgens de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat het hoger beroep niet gericht is tegen de uitspraak van de rechtbank, omdat de vreemdelingen niet hebben uitgelegd waarom deze uitspraak volgens hen onjuist is. Hierdoor kon de Afdeling bestuursrechtspraak geen inhoudelijk oordeel geven over het hoger beroep, wat leidde tot de conclusie dat het hoger beroep niet-ontvankelijk is. Het verzoek om een voorlopige voorziening werd eveneens afgewezen, en de minister werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden.
De uitspraak werd gedaan door mr. H.G. Sevenster, de voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. D.I. van Kesteren, de griffier. De beslissing werd openbaar uitgesproken op 19 november 2024.