ECLI:NL:RVS:2024:4788
Raad van State
- Hoger beroep
- H.G. Sevenster
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard wegens niet-betaling griffierecht
In deze zaak heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Amsterdam, die op 11 juli 2024 het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaarde. De vreemdeling had eerder een aanvraag ingediend voor verlenging van zijn verblijfsvergunning, welke door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 9 januari 2023 was afgewezen. Het bezwaar dat de vreemdeling tegen deze afwijzing had gemaakt, werd op 21 augustus 2023 door de staatssecretaris ongegrond verklaard.
De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. F. Kiliç-Arslan, heeft vervolgens hoger beroep ingesteld. Echter, de griffier heeft de vreemdeling herhaaldelijk gewezen op de verplichting om griffierecht te betalen. Ondanks meerdere aanmaningen, waaronder brieven van 3 september 2024 en 26 september 2024, heeft de vreemdeling het griffierecht niet tijdig voldaan. De laatste termijn voor betaling was 10 oktober 2024, maar ook deze termijn is overschreden.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft geoordeeld dat er geen aanleiding is om het hoger beroep in behandeling te nemen, gezien de niet-betaling van het griffierecht. Hierdoor is het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard. De minister van Asiel en Migratie hoeft geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. H.G. Sevenster, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. A.M.L. Hanrath, griffier, en is openbaar uitgesproken op 21 november 2024.