ECLI:NL:RVS:2024:4819
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- N. Verheij
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag door de Raad van State
Op 25 november 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een hoger beroep van de minister van Asiel en Migratie. Dit verzoek volgde op een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag op 16 oktober 2024, waarin het beroep van een vreemdeling tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid gegrond werd verklaard. De rechtbank had bepaald dat de minister een nieuw besluit op de aanvraag moest nemen, met inachtneming van de uitspraak.
De minister verzocht de voorzieningenrechter om de uitspraak van de rechtbank niet uit te voeren totdat er een beslissing op het hoger beroep zou zijn genomen. De voorzieningenrechter overwoog dat de minister binnen zes maanden na de uitspraak van de rechtbank een nieuw besluit moet nemen en dat er geen spoedeisend belang was dat het treffen van de verzochte voorziening rechtvaardigde. Daarom werd het verzoek van de minister afgewezen.
Daarnaast werd de minister veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die op € 875,00 werden vastgesteld, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De uitspraak werd gedaan door mr. N. Verheij, in tegenwoordigheid van mr. Q. Boon, griffier, en werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.