ECLI:NL:RVS:2024:4824

Raad van State

Datum uitspraak
25 november 2024
Publicatiedatum
25 november 2024
Zaaknummer
202305770/1/V3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • H.G. Sevenster
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep vreemdelingenrecht inzake verblijfsvergunning asiel

Op 25 november 2024 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van drie vreemdelingen tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De vreemdelingen hadden in juni 2023 aanvragen ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar deze aanvragen werden door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet in behandeling genomen. De rechtbank verklaarde op 5 september 2023 het beroep van de vreemdelingen ongegrond.

De vreemdelingen, vertegenwoordigd door hun advocaat mr. M.R. van der Pol, hebben hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak. Tijdens de procedure heeft de minister van Asiel en Migratie laten weten dat de vreemdelingen met hulp van de IOM naar Moldavië zijn vertrokken, hun land van herkomst. In de vertrekverklaring die de vreemdelingen hebben ondertekend, staat dat zij instemmen met het beëindigen van nog openstaande procedures voor het verkrijgen van een verblijfstitel.

Gezien deze omstandigheden heeft de Afdeling bestuursrechtspraak geoordeeld dat de vreemdelingen geen belang meer hebben bij een beoordeling van hun hoger beroep. Het hoger beroep is daarom niet-ontvankelijk verklaard. De minister is niet verplicht om proceskosten te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. H.G. Sevenster, lid van de enkelvoudige kamer, in aanwezigheid van griffier mr. J. van de Kolk.

Uitspraak

202305770/1/V3.
Datum uitspraak: 25 november 2024
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
[vreemdeling 1], [vreemdeling 2] en [vreemdeling 3],
appellanten,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Rotterdam, van 5 september 2023 in zaak nr. NL23.17899 en NL23.17903 in het geding tussen:
de vreemdelingen
en
de minister van Asiel en Migratie.
Procesverloop
Bij besluiten van 20 juni 2023 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de aanvragen van de vreemdelingen om hun een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.
Bij uitspraak van 5 september 2023 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdelingen ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak hebben de vreemdelingen, vertegenwoordigd door mr. M.R. van der Pol, advocaat in Leeuwarden, hoger beroep ingesteld.
De staatssecretaris heeft een nader stuk ingediend.
Overwegingen
1.       De minister heeft de Afdeling bij brief van 2 januari 2024 laten weten dat de vreemdelingen met hulp van de IOM zijn vertrokken naar Moldavië, hun land van herkomst. In de door de vreemdelingen ondertekende vertrekverklaring staat expliciet vermeld dat zij ermee instemmen dat nog openstaande procedures voor het verkrijgen van een verblijfstitel worden beëindigd. Gelet daarop hebben de vreemdelingen geen belang meer bij een beoordeling van hun hoger beroep.
2.       Het hoger beroep is niet-ontvankelijk. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. H.G. Sevenster, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. J. van de Kolk, griffier.
w.g. Sevenster
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Van de Kolk
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 25 november 2024
18-1023