ECLI:NL:RVS:2024:4847

Raad van State

Datum uitspraak
25 november 2024
Publicatiedatum
27 november 2024
Zaaknummer
202406994/3/V2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • M. den Heyer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in asielzaak na niet in behandeling nemen verblijfsvergunning

Op 25 november 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening in een asielzaak. De vreemdeling had op 23 augustus 2024 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar deze aanvraag werd door de minister van Asiel en migratie niet in behandeling genomen. De vreemdeling heeft hiertegen beroep aangetekend, maar de rechtbank verklaarde dit beroep op 12 november 2024 ongegrond. Vervolgens heeft de voorzieningenrechter op 22 november 2024 het hoger beroep van de vreemdeling tegen deze uitspraak eveneens ongegrond verklaard en het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen.

Op 23 november 2024 heeft de vreemdeling bezwaar gemaakt tegen de feitelijke overdracht en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat de vreemdeling geen nieuwe gronden heeft aangevoerd die de rechtmatigheid van de voorgenomen overdracht in twijfel trekken. Gelet op de eerdere uitspraken en de omstandigheden van de zaak, heeft de voorzieningenrechter het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening afgewezen. De minister is niet verplicht om de proceskosten te vergoeden. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 25 november 2024.

Uitspraak

202406994/3/V2.
Datum uitspraak: 25 november 2024
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, vierde lid, van die wet, van:
[de vreemdeling],
verzoekster.
Procesverloop
Bij besluit van 23 augustus 2024 heeft de minister van Asiel en migratie een aanvraag van de vreemdeling om haar een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.
Bij uitspraak van 12 november 2024 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 22 november 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling het tegen deze uitspraak door de vreemdeling ingestelde hoger beroep ongegrond verklaard en het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening afgewezen.
De vreemdeling heeft op 23 november 2024 krachtens artikel 72, derde lid, van de Vw 2000 bezwaar gemaakt tegen de feitelijke overdracht en de voorzieningenrechter van de Afdeling verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Overwegingen
1.       De vreemdeling heeft de voorzieningenrechter verzocht de voorlopige voorziening te treffen dat zij niet feitelijk wordt overgedragen.
2.       Gelet op wat in de uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling van 22 november 2024, ECLI:NL:RVS:2024:4817 is overwogen en omdat wat de vreemdeling in haar verzoek heeft aangevoerd geen grond biedt om niet langer van de rechtmatigheid van de voorgenomen overdracht uit te gaan, wordt het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening afgewezen.
3.       De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. M. den Heyer, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. P.A.M.J. Graat, griffier.
w.g. Den Heyer
voorzieningenrechter
w.g. Graat
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 25 november 2024
307