ECLI:NL:RVS:2024:4877

Raad van State

Datum uitspraak
27 november 2024
Publicatiedatum
27 november 2024
Zaaknummer
202201596/1/R3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • J.F. de Groot
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet-betaling griffierecht in bestuursrechtelijke procedure

Op 25 januari 2022 heeft de raad van de gemeente Zwijndrecht het bestemmingsplan "8e herziening bestemmingsplan Buitengebied, locatie Lindeweg 12" vastgesteld. Hiertegen hebben [appellant] en anderen beroep ingesteld. Bij brief van 12 april 2022 zijn zij gewezen op de verplichting tot betaling van het griffierecht. Aangezien het griffierecht niet is voldaan, zijn [appellant] en anderen bij aangetekend verzonden brief van 13 december 2022 geïnformeerd dat het griffierecht uiterlijk op 10 januari 2023 betaald moest zijn. Bij niet-betaling zou het beroep niet-ontvankelijk verklaard worden. De betaling heeft echter niet plaatsgevonden binnen de gestelde termijn, en er zijn geen feiten of omstandigheden aangevoerd die erop wijzen dat [appellant] en anderen niet in verzuim zijn geweest. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft daarom het beroep niet-ontvankelijk verklaard en zal de zaak niet inhoudelijk behandelen. De raad van de gemeente Zwijndrecht hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Uitspraak

202201596/1/R3.
Datum uitspraak: 27 november 2024
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant] en anderen, allen wonend in Heerjansdam, gemeente Zwijndrecht,
appellanten,
en
de raad van de gemeente Zwijndrecht,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 25 januari 2022 heeft de raad het bestemmingsplan "8e herziening bestemmingsplan Buitengebied, locatie Lindeweg 12" vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben [appellant] en anderen beroep ingesteld.
De Afdeling heeft de zaak op een zitting behandeld op 25 oktober 2024, waaraan de raad, vertegenwoordigd door G.A. Mulder en R.R. Vink, via een videoverbinding heeft deelgenomen. Voorts is op de zitting Horses & Co, vertegenwoordigd door mr. J. van Groningen, advocaat te Middelharnis, als partij gehoord.
Overwegingen
Ontvankelijkheid
1.       Artikel 8:41 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) luidt:
"1. Van de indiener van het beroepschrift wordt door de griffier een griffierecht geheven.
[…]
4. De griffier deelt de indiener van het beroepschrift mede welk griffierecht is verschuldigd en wijst hem daarbij op het bepaalde in het vijfde en zesde lid.
5. Het griffierecht dient binnen vier weken na verzending van de mededeling van de griffier te zijn bijgeschreven op de rekening van het gerecht dan wel ter griffie te zijn gestort.
6. Indien het bedrag niet tijdig is bijgeschreven of gestort, is het beroep niet-ontvankelijk, tenzij redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest.
[…]."
1.1.    Een beroep wordt op grond van artikel 8:41, vierde, vijfde en zesde lid van de Awb niet-ontvankelijk verklaard als betaling van het griffierecht niet heeft plaatsgevonden binnen vier weken na de dag van de verzending van de mededeling waarin de indiener van een beroepschrift is gewezen op het moeten betalen van het griffierecht, tenzij redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest.
1.2.    [appellant] en anderen moeten voor het door hen ingediende beroep griffierecht betalen. [appellant] en anderen zijn bij brief van 12 april 2022 hierop gewezen. Nadat is gebleken dat [appellant] en anderen het griffierecht niet hebben voldaan, is [appellant] en anderen bij aangetekend verzonden brief van 13 december 2022 meegedeeld dat het te betalen griffierecht binnen vier weken na de dag van verzending van de brief, dat wil zeggen uiterlijk 10 januari 2023, moet zijn betaald. Ook is vermeld dat, als het te betalen griffierecht niet op de vermelde datum is ontvangen, [appellant] en anderen ervan moeten uitgaan dat alleen al om die reden niet-ontvankelijkverklaring zal volgen en dat de zaak dan niet inhoudelijk wordt behandeld.
Het griffierecht is niet binnen de gestelde termijn betaald. Niet is gebleken van feiten of omstandigheden op grond waarvan redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat [appellant] en anderen in verzuim zijn geweest. Het beroep van [appellant] en anderen is daarom niet-ontvankelijk. De Afdeling zal het beroep niet inhoudelijk behandelen.
Conclusie
2.       Het beroep is niet-ontvankelijk.
3.       De raad hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. J.F. de Groot, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. R.I.Y. Lap, griffier.
w.g. De Groot
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Lap
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 27 november 2024
288-1116