ECLI:NL:RVS:2024:4944
Raad van State
- Hoger beroep
- H.G. Sevenster
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep van vreemdeling tegen niet in behandeling nemen aanvraag verblijfsvergunning asiel
Op 2 december 2024 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling tegen een besluit van de minister van Asiel en Migratie. De minister had op 15 augustus 2024 de aanvraag van de vreemdeling om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. A. Alkir, heeft tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 31 oktober 2024, waarin het beroep ongegrond werd verklaard, hoger beroep ingesteld.
De Afdeling overweegt dat het hoger beroep zich niet richt tegen de uitspraak van de rechtbank, omdat de vreemdeling niet heeft uitgelegd waarom deze uitspraak volgens hem onjuist is. Hierdoor kan de Afdeling geen inhoudelijk oordeel geven over het hoger beroep, zoals bepaald in artikel 85 van de Vreemdelingenwet 2000. De Afdeling concludeert dat het hoger beroep niet-ontvankelijk is, wat betekent dat de zaak niet verder in behandeling wordt genomen.
De minister van Asiel en Migratie hoeft geen proceskosten te vergoeden, aangezien het hoger beroep niet-ontvankelijk is verklaard. De uitspraak is gedaan door mr. H.G. Sevenster, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. P.A.M.J. Graat, griffier. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 2 december 2024.