ECLI:NL:RVS:2024:4944

Raad van State

Datum uitspraak
2 december 2024
Publicatiedatum
2 december 2024
Zaaknummer
202406738/1/V2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • H.G. Sevenster
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep van vreemdeling tegen niet in behandeling nemen aanvraag verblijfsvergunning asiel

Op 2 december 2024 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling tegen een besluit van de minister van Asiel en Migratie. De minister had op 15 augustus 2024 de aanvraag van de vreemdeling om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. A. Alkir, heeft tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 31 oktober 2024, waarin het beroep ongegrond werd verklaard, hoger beroep ingesteld.

De Afdeling overweegt dat het hoger beroep zich niet richt tegen de uitspraak van de rechtbank, omdat de vreemdeling niet heeft uitgelegd waarom deze uitspraak volgens hem onjuist is. Hierdoor kan de Afdeling geen inhoudelijk oordeel geven over het hoger beroep, zoals bepaald in artikel 85 van de Vreemdelingenwet 2000. De Afdeling concludeert dat het hoger beroep niet-ontvankelijk is, wat betekent dat de zaak niet verder in behandeling wordt genomen.

De minister van Asiel en Migratie hoeft geen proceskosten te vergoeden, aangezien het hoger beroep niet-ontvankelijk is verklaard. De uitspraak is gedaan door mr. H.G. Sevenster, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. P.A.M.J. Graat, griffier. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 2 december 2024.

Uitspraak

202406738/1/V2.
Datum uitspraak: 2 december 2024
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Roermond, van 31 oktober 2024 in zaak nr. NL24.32267 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de minister van Asiel en Migratie.
Procesverloop
Bij besluit van 15 augustus 2024 heeft de minister een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.
Bij uitspraak van 31 oktober 2024 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. A. Alkir, advocaat in Eindhoven, hoger beroep ingesteld.
De minister heeft een nader stuk ingediend.
Overwegingen
1.       Het hoger beroep richt zich niet tegen de uitspraak van de rechtbank. De vreemdeling legt namelijk niet uit waarom de uitspraak van de rechtbank volgens hem niet juist is. Daarom kan de Afdeling geen inhoudelijk oordeel geven over het hoger beroep (artikel 85 van de Vw 2000).
2.       Het hoger beroep is niet-ontvankelijk. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. H.G. Sevenster, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. P.A.M.J. Graat, griffier.
w.g. Sevenster
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Graat
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 2 december 2024
1021