ECLI:NL:RVS:2024:4950
Raad van State
- Mondelinge uitspraak
- Rechtspraak.nl
Beëindiging inschrijving ROC van Amsterdam en wettelijke grondslag
In deze zaak heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 24 juli 2024 uitspraak gedaan in het beroep van [appellant] tegen de beslissing van de Raad van Bestuur van het ROC van Amsterdam. De beslissing, genomen op 30 mei 2024, hield in dat de inschrijving van [appellant] per 3 april 2024 werd beëindigd. De centrale vraag was of er een wettelijke grondslag was voor deze beëindiging op basis van de Wet educatie en beroepsonderwijs. Tijdens de zitting kon de Raad van Bestuur geen wettelijke grondslag aanvoeren, en de Afdeling heeft zelf ook geen grondslag kunnen vinden. Dit leidde tot de conclusie dat de beëindiging van de inschrijving niet in stand kon blijven. De Afdeling verklaarde het beroep gegrond, vernietigde het besluit van de Raad van Bestuur, herroept de eerdere beslissing en veroordeelt de Raad van Bestuur tot vergoeding van proceskosten en griffierecht aan [appellant]. De Afdeling moedigt partijen aan om in gesprek te blijven over de toekomst van [appellant] op het ROC van Amsterdam.