ECLI:NL:RVS:2024:4963
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- N. Verheij
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak tegen de minister van Asiel en Migratie
Op 3 december 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening. De zaak betreft een vreemdeling die op 17 mei 2024 een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had ingediend, welke door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen. De vreemdeling heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, die op 13 november 2024 het beroep gegrond verklaarde en het besluit van de staatssecretaris vernietigde. De rechtbank bepaalde dat de minister binnen zes weken een nieuw besluit moest nemen, maar de minister heeft hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft de minister verzocht om de voorlopige voorziening te treffen, zodat de uitspraak van de rechtbank niet uitgevoerd hoeft te worden totdat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist. De voorzieningenrechter heeft overwogen dat de beoordeling van de grieven nader onderzoek vereist, waarvoor deze procedure zich niet goed leent. Gezien de belangen van zowel de minister als de vreemdeling heeft de voorzieningenrechter besloten om de voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft bepaald dat de minister van Asiel en Migratie geen uitvoering hoeft te geven aan de uitspraak van de rechtbank totdat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist. De beslissing is genomen door mr. N. Verheij, in tegenwoordigheid van griffier mr. A.M.L. Hanrath, en is uitgesproken in het openbaar op 3 december 2024.