ECLI:NL:RVS:2024:4967
Raad van State
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- H.G. Sevenster
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel en verzoek om voorlopige voorziening
Op 4 december 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een vreemdeling die een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had ingediend. De aanvraag was op 7 augustus 2024 door de minister van Asiel en Migratie afgewezen. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. M.K. Bulthuis, had tegen deze afwijzing beroep aangetekend bij de rechtbank Den Haag, die op 30 oktober 2024 het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
Tijdens de procedure heeft de minister van Asiel en Migratie laten weten dat de vreemdeling met onbekende bestemming is vertrokken en dat er geen contact meer is met de gemachtigde van de vreemdeling. De Afdeling bestuursrechtspraak concludeerde hieruit dat de vreemdeling geen belang meer had bij een beoordeling van het hoger beroep, aangezien hij kennelijk geen bescherming in Nederland meer zocht. Dit leidde tot de beslissing dat het hoger beroep niet-ontvankelijk was en het verzoek om voorlopige voorziening werd afgewezen. De minister werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden.
De uitspraak werd gedaan door mr. H.G. Sevenster, in tegenwoordigheid van mr. T. Toonen, griffier, en werd openbaar uitgesproken op 4 december 2024.