ECLI:NL:RVS:2024:4967

Raad van State

Datum uitspraak
4 december 2024
Publicatiedatum
4 december 2024
Zaaknummer
202406729/1/V2 en 202406729/2/V2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening+bodemzaak
Rechters
  • H.G. Sevenster
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel en verzoek om voorlopige voorziening

Op 4 december 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een vreemdeling die een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had ingediend. De aanvraag was op 7 augustus 2024 door de minister van Asiel en Migratie afgewezen. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. M.K. Bulthuis, had tegen deze afwijzing beroep aangetekend bij de rechtbank Den Haag, die op 30 oktober 2024 het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.

Tijdens de procedure heeft de minister van Asiel en Migratie laten weten dat de vreemdeling met onbekende bestemming is vertrokken en dat er geen contact meer is met de gemachtigde van de vreemdeling. De Afdeling bestuursrechtspraak concludeerde hieruit dat de vreemdeling geen belang meer had bij een beoordeling van het hoger beroep, aangezien hij kennelijk geen bescherming in Nederland meer zocht. Dit leidde tot de beslissing dat het hoger beroep niet-ontvankelijk was en het verzoek om voorlopige voorziening werd afgewezen. De minister werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden.

De uitspraak werd gedaan door mr. H.G. Sevenster, in tegenwoordigheid van mr. T. Toonen, griffier, en werd openbaar uitgesproken op 4 december 2024.

Uitspraak

202406729/1/V2 en 202406729/2/V2.
Datum uitspraak: 4 december 2024
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) en, met toepassing van artikel 92 van de Vw 2000, op het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Amsterdam, van 30 oktober 2024 in zaak nr. NL24.31800 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de minister van Asiel en Migratie.
Procesverloop
Bij besluit van 7 augustus 2024 heeft de minister een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.
Bij uitspraak van 30 oktober 2024 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. M.K. Bulthuis, advocaat in Groningen, hoger beroep ingesteld. Ook heeft hij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De minister heeft een nader stuk ingediend.
Overwegingen
1.       De minister heeft de Afdeling laten weten dat de vreemdeling met onbekende bestemming is vertrokken. De gemachtigde van de vreemdeling heeft niet laten weten dat zij nog contact met hem heeft. Daaruit leidt de Afdeling af dat de vreemdeling niet langer bescherming in Nederland zoekt. Daarom heeft de vreemdeling geen belang bij een beoordeling van het hoger beroep.
2.       Het hoger beroep is niet-ontvankelijk. Het verzoek om voorlopige voorziening wordt daarom afgewezen. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.        verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk;
II.       wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. H.G. Sevenster, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. T. Toonen, griffier.
w.g. Sevenster
voorzieningenrechter
w.g. Toonen
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 4 december 2024
979