ECLI:NL:RVS:2024:502
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak na afwijzing verblijfsvergunning door staatssecretaris
Op 7 februari 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening. Dit verzoek was ingediend door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag, die op 20 december 2023 de besluiten van de staatssecretaris van 24 december 2020 had vernietigd. Deze besluiten betroffen de afwijzing van aanvragen van drie vreemdelingen voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De rechtbank had geoordeeld dat de staatssecretaris nieuwe besluiten moest nemen met inachtneming van haar uitspraak.
De staatssecretaris verzocht de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen, zodat hij de uitspraak van de rechtbank niet hoefde uit te voeren totdat de Afdeling op zijn hoger beroep had beslist. De voorzieningenrechter overwoog dat het hoger beroep nader onderzoek vergt en dat deze procedure zich daar niet goed voor leent. Gelet op de belangen die de staatssecretaris naar voren had gebracht, besloot de voorzieningenrechter om de voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter bepaalde dat de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid geen uitvoering hoeft te geven aan de uitspraak van de rechtbank totdat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist. De uitspraak werd gedaan door mr. J.H. van Breda, in tegenwoordigheid van mr. E.L. Iedema, griffier, en werd openbaar uitgesproken op 7 februari 2024.