ECLI:NL:RVS:2024:503
Raad van State
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag verblijfsvergunning asiel en verzoek om voorlopige voorziening
Op 7 februari 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 26 april 2023 de aanvraag van de vreemdeling afgewezen. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. J.J. de Vries, heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, die op 4 januari 2024 het beroep ongegrond verklaarde. De vreemdeling heeft vervolgens hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft het hoger beroep ongegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank bevestigd. De rechtbank had terecht en op goede gronden geoordeeld, en de motivering van de rechtbank werd overgenomen. Het hogerberoepschrift bevatte geen vragen die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moesten worden. Het verzoek om voorlopige voorziening werd afgewezen, en de staatssecretaris werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden.
De uitspraak is openbaar uitgesproken op 7 februari 2024, en de voorzieningenrechter, mr. J.H. van Breda, heeft de beslissing vastgesteld in tegenwoordigheid van de griffier, mr. N. Tibold.