ECLI:NL:RVS:2024:5070
Raad van State
- Hoger beroep
- J. Schipper-Spanninga
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing verblijfsvergunning asiel door staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 10 december 2024 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 7 juli 2023 de aanvraag afgewezen. De rechtbank Den Haag verklaarde op 16 april 2024 het beroep van de vreemdeling ongegrond. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. G.E. Jans, heeft hiertegen hoger beroep ingesteld.
De Raad van State heeft in zijn uitspraak de motivering van de rechtbank overgenomen en geconcludeerd dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De rechtbank had terecht en op goede gronden geoordeeld. De Raad van State oordeelde dat het hogerberoepschrift geen vragen bevatte die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moesten worden, zoals bedoeld in artikel 91, tweede lid, van de Vreemdelingenwet 2000.
De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd en de minister van Asiel en Migratie hoeft geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak werd gedaan door mr. J. Schipper-Spanninga, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. D.I. van Kesteren, griffier. De uitspraak werd in het openbaar gedaan op 10 december 2024.