ECLI:NL:RVS:2024:5081
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep van vreemdeling tegen afwijzing verblijfsvergunning asiel door minister van Asiel en Migratie
Op 11 december 2024 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling tegen een besluit van de minister van Asiel en Migratie. Het betreft een aanvraag van de vreemdeling om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, die door de minister op 19 juli 2024 buiten behandeling was gesteld. De rechtbank Den Haag had op 26 september 2024 het beroep van de vreemdeling tegen dit besluit ongegrond verklaard. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. J.I.T. Sopacua, heeft hiertegen hoger beroep ingesteld.
De Raad van State heeft in zijn uitspraak geoordeeld dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De rechtbank heeft volgens de Raad van State terecht en op goede gronden geoordeeld. De Afdeling bestuursrechtspraak neemt de motivering van de rechtbank over en concludeert dat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoord moeten worden. Daarom is het hoger beroep ongegrond verklaard en wordt de uitspraak van de rechtbank bevestigd.
De minister van Asiel en Migratie hoeft geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. J.C.A. de Poorter, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. F.W. de Lange, griffier. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 11 december 2024.