ECLI:NL:RVS:2024:5182
Raad van State
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- M.J.M. Ristra-Peeters
- F.W. de Lange
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verblijfsvergunning asiel en verzoek om voorlopige voorziening
Op 16 december 2024 heeft de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende de afwijzing van een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd door de minister van Asiel en Migratie. De vreemdeling had op 25 oktober 2024 een aanvraag ingediend, die door de minister werd afgewezen. Hiertegen heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. M. Pater, hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De rechtbank Den Haag had op 21 november 2024 het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard, wat leidde tot het hoger beroep bij de Raad van State.
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De rechtbank had terecht en op goede gronden geoordeeld, en de voorzieningenrechter nam de motivering van de rechtbank over. Het hogerberoepschrift bevatte geen vragen die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moesten worden, waardoor verdere motivering niet nodig was.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen en de uitspraak van de rechtbank bevestigd. De minister van Asiel en Migratie hoeft geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.