ECLI:NL:RVS:2024:5187

Raad van State

Datum uitspraak
12 december 2024
Publicatiedatum
16 december 2024
Zaaknummer
202407360/1/V3 en 202407360/2/V3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening+bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep vreemdeling tegen afwijzing verblijfsvergunning asiel

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een vreemdeling tegen de beslissing van de minister van Asiel en Migratie om zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling te nemen. De minister heeft deze beslissing genomen op 22 oktober 2024. De vreemdeling heeft hiertegen beroep aangetekend bij de rechtbank Den Haag, die op 29 november 2024 het beroep ongegrond heeft verklaard. De vreemdeling, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. R.W.J.L. Loonen, heeft vervolgens hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 12 december 2024 uitspraak gedaan. De Afdeling oordeelt dat het hoger beroep niet gericht is tegen de uitspraak van de rechtbank, omdat de vreemdeling niet heeft uitgelegd waarom deze uitspraak volgens hem onjuist is. Hierdoor kan de Afdeling geen inhoudelijk oordeel geven over het hoger beroep, wat leidt tot de conclusie dat het hoger beroep niet-ontvankelijk is. Het verzoek om een voorlopige voorziening wordt eveneens afgewezen. De minister wordt niet verplicht om de proceskosten te vergoeden.

De uitspraak is gedaan door mr. J.H. van Breda, lid van de enkelvoudige kamer, in aanwezigheid van mr. D.I. Schipper, griffier. De beslissing is openbaar uitgesproken op 12 december 2024.

Uitspraak

202407360/1/V3 en 202407360/2/V3.
Datum uitspraak: 12 december 2024
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats 's­Hertogenbosch, van 29 november 2024 in zaak nr. NL24.41405 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de minister van Asiel en Migratie.
Procesverloop
Bij besluit van 22 oktober 2024 heeft de minister een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.
Bij uitspraak van 29 november 2024 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. R.W.J.L. Loonen, advocaat in Beek, hoger beroep ingesteld. Ook heeft hij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Overwegingen
1.       Het hoger beroep richt zich niet tegen de uitspraak van de rechtbank. De vreemdeling legt namelijk niet uit waarom de uitspraak van de rechtbank volgens hem niet juist is. Daarom kan de Afdeling geen inhoudelijk oordeel geven over het hoger beroep (artikel 85 van de Vw 2000).
2.       Het hoger beroep is niet-ontvankelijk. Het verzoek om voorlopige voorziening wordt daarom afgewezen. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.        verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk;
II.       wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. J.H. van Breda, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. D.I. Schipper, griffier.
w.g. Van Breda
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Schipper
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 12 december 2024
47-1086