ECLI:NL:RVS:2024:5214
Raad van State
- Hoger beroep
- H.G. Sevenster
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep van vreemdeling tegen niet in behandeling nemen aanvraag verblijfsvergunning asiel
Op 18 december 2024 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Dit besluit, genomen op 27 september 2024, hield in dat de aanvraag van de vreemdeling voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling werd genomen. De vreemdeling had eerder, op 28 november 2024, een beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag, die zijn beroep ongegrond had verklaard. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. R. Akkaya, advocaat in Helmond, stelde hoger beroep in tegen deze uitspraak.
De Raad van State overwoog dat het hoger beroep zich niet richtte tegen de uitspraak van de rechtbank, omdat de vreemdeling niet had uitgelegd waarom deze uitspraak volgens hem onjuist was. Hierdoor kon de Afdeling geen inhoudelijk oordeel geven over het hoger beroep, zoals bepaald in artikel 85 van de Vreemdelingenwet 2000. De Afdeling verklaarde het hoger beroep niet-ontvankelijk, wat betekent dat de zaak niet verder in behandeling werd genomen. De minister van Asiel en Migratie werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden.
De uitspraak werd gedaan door mr. H.G. Sevenster, lid van de enkelvoudige kamer, in aanwezigheid van mr. D.I. van Kesteren, griffier. De beslissing werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum, 18 december 2024.