202201734/2/R3.
Datum uitspraak: 18 december 2024
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
Gasunie Transport Services B.V., gevestigd te Groningen,
appellante,
en
de raad van de gemeente Vlaardingen,
verweerder.
Procesverloop
Bij tussenuitspraak van 22 mei 2024, ECLI:NL:RVS:2024:2144 (hierna: de tussenuitspraak) heeft de Afdeling de raad opgedragen om binnen 20 weken na verzending van de tussenuitspraak, met inachtneming van wat onder 12 is overwogen, het besluit van 24 februari 2022 te herstellen. Bij besluit van 12 september 2024 heeft de raad ter uitvoering van de tussenuitspraak het bestemmingsplan "Blankenburgverbinding A15/A20 (tracébesluit)" opnieuw en gewijzigd vastgesteld.
Gasunie is in de gelegenheid gesteld een zienswijze naar voren te brengen over de wijze waarop de gebreken zijn hersteld. Van deze gelegenheid heeft Gasunie gebruik gemaakt.
Met toepassing van artikel 8:57, tweede lid, aanhef en onder c, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) heeft de Afdeling bepaald dat een nadere zitting achterwege blijft. Vervolgens heeft de Afdeling het onderzoek gesloten.
Overwegingen
Overgangsrecht inwerkingtreding Omgevingswet
1. Op 1 januari 2024 zijn de Omgevingswet en de Invoeringswet Omgevingswet in werking getreden. Op grond van artikel 4.6, derde lid, van de Invoeringswet Omgevingswet blijft op een beroep tegen een besluit tot vaststelling van een bestemmingsplan waarvan het ontwerp vóór het tijdstip van inwerkingtreding van de Omgevingswet ter inzage is gelegd het recht zoals dat gold onmiddellijk vóór dat tijdstip van toepassing tot het bestemmingsplan onherroepelijk is.
Het ontwerpplan is op 28 oktober 2021 ter inzage gelegd. Dat betekent dat op deze beroepsprocedure het recht, waaronder de Wet ruimtelijke ordening (hierna: de Wro), zoals dat gold vóór 1 januari 2024 van toepassing blijft.
Het besluit van 24 februari 2022
2. De Afdeling heeft in de tussenuitspraak onder 10.2 overwogen dat de verbeelding niet de ligging van de aardgastransportleidingen en de daarbij behorende belemmeringenstrook weergeeft.
Verder heeft de Afdeling onder 11.2 overwogen dat de verbeelding niet de ligging van de warmtetransportleidingen en de daarbij behorende belemmeringenstrook weergeeft. Ook voorziet het plan niet in de planregels zoals neergelegd in het provinciale inpassingplan "Warmtetransportleiding Vlaardingen - Den Haag".
3. Gelet op hetgeen is overwogen in de tussenuitspraak ziet de Afdeling aanleiding voor het oordeel dat het besluit van 24 februari 2022 is genomen in strijd met artikel 3:2 van de Awb, artikel 14 van het Besluit externe veiligheid buisleidingen, artikel 6.2, onder b, sub 1, van het provinciale inpassingsplan "Warmtetransportleiding Vlaardingen - Den Haag" en artikel 3.26, vijfde lid, van de Wro.
4. Het beroep van Gasunie is gegrond, zodat het besluit van 24 februari 2022 dient te worden vernietigd.
Het besluit van 12 september 2024
5. Ingevolge artikel 6:19, eerste lid, van de Awb heeft het bezwaar of beroep van rechtswege mede betrekking op een besluit tot intrekking, wijziging of vervanging van het bestreden besluit, tenzij partijen daarbij onvoldoende belang hebben. Het besluit van 12 september 2024 is een besluit tot wijziging van het oorspronkelijk bestreden besluit van 24 februari 2022. Het beroep van Gasunie is van rechtswege gericht tegen het besluit van 12 september 2024.
6. Gasunie heeft in haar zienswijze aangegeven in te kunnen stemmen met het herstelbesluit. Gelet hierop moet het van rechtswege ontstane beroep van Gasunie geacht worden te zijn ingetrokken.
Proceskosten
7. De raad hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. verklaart het beroep van Gasunie Transport Services B.V. tegen het besluit van de raad van de gemeente Vlaardingen van 24 februari 2022 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Blankenburgverbinding A15/A20 (tracébesluit)" gegrond;
II. vernietigt het onder I genoemde besluit;
III. gelast dat de raad van de gemeente Vlaardingen aan Gasunie Transport Services B.V. het door haar voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 365,00 vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. B.P.M. van Ravels, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. P. Plambeck, griffier.
w.g. Van Ravels
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Plambeck
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 18 december 2024
159-1091