ECLI:NL:RVS:2024:5310
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- J. Schipper-Spanninga
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in vreemdelingenrechtelijke vrijheidsontneming
Op 18 december 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening. De zaak betreft een besluit van de minister van Asiel en Migratie, die op 19 november 2024 een vrijheidsontnemende maatregel heeft opgelegd aan een vreemdeling. De rechtbank Den Haag heeft op 17 december 2024 het beroep van de vreemdeling gegrond verklaard en de minister opgedragen de maatregel per direct op een andere locatie dan het Justitieel Complex Schiphol (JCS) uit te voeren. De rechtbank oordeelde dat de vrijheidsontneming in strijd was met artikel 10, eerste lid, van de Opvangrichtlijn, omdat de maatregel niet werd uitgevoerd in een gespecialiseerde accommodatie voor vreemdelingenbewaring.
Tegen deze uitspraak heeft de minister hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De minister stelde dat de rechtbankuitspraak zou leiden tot onomkeerbare gevolgen, omdat hij genoodzaakt zou zijn om alle vreemdelingen in het JCS naar andere accommodaties te verplaatsen, waarvoor onvoldoende capaciteit beschikbaar zou zijn. Dit zou volgens de minister betekenen dat deze vreemdelingen toegang tot het Schengengebied zouden moeten krijgen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek van de minister beoordeeld en kwam tot de conclusie dat het grensbewakingsbelang in deze situatie doorslaggevend is. Daarom heeft de voorzieningenrechter besloten dat de vrijheidsontnemende maatregel niet in een andere bewaringsaccommodatie ten uitvoer gelegd hoeft te worden totdat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 18 december 2024.