ECLI:NL:RVS:2024:5311
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- J. Schipper-Spanninga
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in hoger beroep tegen vrijheidsontnemende maatregel opgelegd door de minister van Asiel en Migratie
Op 18 december 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening. De zaak betreft een vrijheidsontnemende maatregel die op 13 november 2024 door de minister van Asiel en Migratie aan een vreemdeling is opgelegd. De rechtbank Den Haag heeft op 17 december 2024 het beroep van de vreemdeling gegrond verklaard, de vrijheidsontnemende maatregel opgeheven en schadevergoeding toegekend. De minister heeft hiertegen hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat de uitspraak van de rechtbank niet uitgevoerd hoeft te worden totdat de Afdeling op het hoger beroep beslist.
De rechtbank oordeelde dat de vrijheidsontnemende maatregel onrechtmatig was, onder andere door de omstandigheden in het Justitieel Complex Schiphol. De minister betoogde dat de uitvoering van de uitspraak van de rechtbank zou leiden tot onomkeerbare gevolgen, omdat hij dan genoodzaakt zou zijn om alle vreemdelingen in het JCS in vrijheid te stellen, wat hun toegang tot het Schengengebied zou betekenen.
De voorzieningenrechter heeft overwogen dat, hoewel de voortduring van de vrijheidsontnemende maatregel ingrijpend is voor de vreemdeling, het grensbewakingsbelang zwaarder weegt. Daarom is besloten dat de vrijheidsontnemende maatregel niet hoeft te worden opgeheven totdat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.