ECLI:NL:RVS:2024:5332
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- J. Schipper-Spanninga
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening inzake vrijheidsontnemende maatregel opgelegd door de minister van Asiel en Migratie
Op 18 november 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd aan een vreemdeling. De rechtbank heeft op 20 december 2024 geoordeeld dat deze maatregel vanaf het begin onrechtmatig was, vanwege de omstandigheden in het Justitieel Complex Schiphol, waaronder de inrichting en het regime. De rechtbank heeft de minister bevolen de maatregel op te heffen en schadevergoeding toegekend aan de vreemdeling. In reactie hierop heeft de minister hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat hij de uitspraak van de rechtbank niet hoeft uit te voeren totdat de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op het hoger beroep heeft beslist.
De voorzieningenrechter heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat, hoewel de vrijheidsontneming ingrijpend is voor de vreemdeling, het belang van grensbewaking zwaarder weegt. De minister heeft betoogd dat het uitvoeren van de rechtbankuitspraak zou leiden tot onomkeerbare gevolgen, omdat dit zou betekenen dat alle vreemdelingen in het JCS onmiddellijk in vrijheid gesteld zouden moeten worden, wat hun toegang tot het Schengengebied zou impliceren.
De voorzieningenrechter heeft besloten dat de vrijheidsontnemende maatregel niet hoeft te worden opgeheven totdat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. J. Schipper-Spanninga, in tegenwoordigheid van mr. W.J.C. Robben, griffier, en is openbaar uitgesproken op 21 december 2024.