ECLI:NL:RVS:2024:5339
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- J. Schipper-Spanninga
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot overdracht aan Duitsland
Op 19 december 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarin een vreemdeling verzocht om een voorlopige voorziening. De vreemdeling had eerder een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de minister van Asiel en Migratie op 30 september 2024 niet in behandeling was genomen. De rechtbank Den Haag had op 18 december 2024 het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard, waarna de vreemdeling hoger beroep instelde en tevens verzocht om een voorlopige voorziening.
De vreemdeling vroeg de voorzieningenrechter om te bepalen dat hij niet aan Duitsland zou worden overgedragen voordat er op het hoger beroep was beslist, en om opvang en verstrekkingen te ontvangen. De voorzieningenrechter overwoog dat, op basis van de aangevoerde argumenten, het niet aannemelijk was dat de uitspraak van de rechtbank zou worden vernietigd. De voorzieningenrechter weegt mee dat de verantwoordelijkheid van Duitsland voor de behandeling van het asielverzoek is vastgesteld op basis van de Dublinverordening en dat de overdracht aan Duitsland geen onomkeerbare gevolgen heeft. Mocht Nederland uiteindelijk verantwoordelijk blijken te zijn, kan de vreemdeling vanuit Duitsland teruggeleid worden.
Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter het verzoek van de vreemdeling afgewezen en bepaald dat de minister geen proceskosten hoeft te vergoeden. De uitspraak werd gedaan in het openbaar op 19 december 2024.