ECLI:NL:RVS:2024:5340
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- J. Schipper-Spanninga
- J. van de Kolk
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in vreemdelingenrechtelijke vrijheidsontneming
Op 19 december 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening. De zaak betreft een vreemdeling die op 22 november 2024 door de minister van Asiel en Migratie een vrijheidsontnemende maatregel opgelegd kreeg. De rechtbank Den Haag, zittingsplaats Amsterdam, heeft op 18 december 2024 het beroep van de vreemdeling gegrond verklaard en de opheffing van de vrijheidsontnemende maatregel bevolen. De minister heeft hiertegen hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De rechtbank oordeelde dat de vrijheidsontnemende maatregel onrechtmatig was, onder andere door de omstandigheden in het Justitieel Complex Schiphol. De minister verzocht de voorzieningenrechter om de uitspraak van de rechtbank niet uit te voeren totdat de Afdeling op het hoger beroep had beslist, met het argument dat dit anders zou leiden tot onomkeerbare gevolgen voor de grensbewaking.
De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat, hoewel de voortduring van de vrijheidsontnemende maatregel ingrijpend is voor de vreemdeling, het grensbewakingsbelang zwaarder weegt. Daarom is besloten dat de vrijheidsontnemende maatregel niet hoeft te worden opgeheven totdat er een beslissing is genomen in het hoger beroep. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.