ECLI:NL:RVS:2024:5342
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- N. Verheij
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot overdracht aan Spanje
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 19 december 2024 uitspraak gedaan op een verzoek om een voorlopige voorziening. De vreemdeling had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de minister van Asiel en Migratie op 18 november 2024 niet in behandeling werd genomen. De vreemdeling ging hiertegen in beroep bij de rechtbank Den Haag, die op 11 december 2024 het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat zijn voorgenomen overdracht aan Spanje op 19 december 2024 zou worden opgeschort.
De voorzieningenrechter heeft overwogen dat, gelet op de aangevoerde argumenten, het niet aannemelijk is dat de uitspraak van de rechtbank zal worden vernietigd. De voorzieningenrechter heeft daarbij de belangen van de vreemdeling in overweging genomen, maar heeft geconcludeerd dat er geen aanleiding is om een voorlopige voorziening te treffen. De verantwoordelijkheid van Spanje voor de behandeling van het verzoek om internationale bescherming is vastgesteld op basis van de Dublinverordening, en de overdracht heeft geen onomkeerbare gevolgen. Mocht Nederland uiteindelijk verantwoordelijk blijken te zijn, kan de vreemdeling vanuit Spanje teruggeleid worden.
Het verzoek van de vreemdeling is afgewezen, en de minister hoeft geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 19 december 2024.