ECLI:NL:RVS:2024:5348

Raad van State

Datum uitspraak
23 december 2024
Publicatiedatum
23 december 2024
Zaaknummer
202406946/1/V3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep van vreemdeling tegen besluit minister van Asiel en Migratie inzake bewaring

Op 29 oktober 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie een besluit genomen om de vreemdeling in bewaring te stellen. De vreemdeling heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank, die op 11 november 2024 het beroep ongegrond heeft verklaard en het verzoek om schadevergoeding heeft afgewezen. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. R.W. Koevoets, heeft vervolgens hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 23 december 2024 uitspraak gedaan in deze zaak.

In de overwegingen van de uitspraak wordt gesteld dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De Afdeling oordeelt dat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoord moeten worden. Dit is in lijn met artikel 91, tweede lid, van de Vreemdelingenwet 2000. De rechtsvraag die in het hoger beroep aan de orde is, is eerder door de Afdeling beantwoord, waardoor er geen aanleiding is om hier anders over te oordelen.

De Afdeling ziet ook ambtshalve geen reden om de bewaring onrechtmatig te achten. Het hoger beroep wordt ongegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd. De minister van Asiel en Migratie hoeft geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. M. Soffers, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. A.M. van Meurs-Heuvel, griffier.

Uitspraak

202406946/1/V3.
Datum uitspraak: 23 december 2024
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, van 11 november 2024 in zaak nr. NL24.42775 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de minister van Asiel en Migratie.
Procesverloop
Bij besluit van 29 oktober 2024 heeft de minister de vreemdeling in bewaring gesteld.
Bij uitspraak van 11 november 2024 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. R.W. Koevoets, advocaat in Hoek, hoger beroep ingesteld.
Overwegingen
1.       Het hoger beroep leidt niet tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. Dit oordeel hoeft niet verder te worden gemotiveerd. De reden daarvoor is dat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoord moeten worden (artikel 91, tweede lid, van de Vw 2000).
1.1.    Het hoger beroep gaat namelijk over een rechtsvraag die eerder door de Afdeling is beantwoord (uitspraak van 10 mei 2004, ECLI:NL:RVS:2004:AP1348, onder 2.3-2.4., over het bekend maken van een besluit). Het hoger beroep biedt geen reden hierover in dit geval anders te oordelen.
2.       De Afdeling ziet ook ambtshalve geen reden om de bewaring onrechtmatig te achten. Het hoger beroep is ongegrond. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. M. Soffers, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. A.M. van Meurs-Heuvel, griffier.
w.g. Soffers
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Van Meurs-Heuvel
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 23 december 2024
47-1137