ECLI:NL:RVS:2024:5357
Raad van State
- Hoger beroep
- J.Th. Drop
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep van vreemdeling tegen uitspraak rechtbank inzake verblijfsvergunning asiel
Op 23 december 2024 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De rechtbank had op 19 april 2023 een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid vernietigd, waarbij de aanvraag van de vreemdeling voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd was ingewilligd. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris niet op de juiste wijze had gehandeld en dat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand moesten blijven.
In het hoger beroep, dat werd ingesteld door de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. A. Heida, heeft de Raad van State de grieven van de vreemdeling beoordeeld. De vreemdeling betwistte onder andere de beoordeling van haar leeftijd door de minister van Asiel en Migratie, waarbij de minister had vertrouwd op een leeftijdsregistratie uit een andere lidstaat. De Raad van State oordeelde dat de minister niet op basis van het interstatelijk vertrouwensbeginsel mocht uitgaan van de juistheid van deze registratie, maar dat de minister de vreemdeling terecht als meerderjarige had aangemerkt.
De Raad van State concludeerde dat de overige grieven van de vreemdeling ook niet tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank leidden. De grieven bevatten geen vragen die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moesten worden. Het hoger beroep werd ongegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank werd bevestigd. De minister werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden.