ECLI:NL:RVS:2024:536
Raad van State
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak na niet in behandeling nemen aanvraag verblijfsvergunning
Op 7 februari 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening en hoger beroep van een vreemdeling. De vreemdeling had op 15 september 2023 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar deze aanvraag werd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet in behandeling genomen. De vreemdeling heeft hiertegen beroep aangetekend bij de rechtbank Den Haag, die op 26 januari 2024 het beroep ongegrond verklaarde. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. L.M. Straver, heeft vervolgens hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoord moeten worden. Daarom is het hoger beroep ongegrond verklaard en wordt de uitspraak van de rechtbank bevestigd. Het verzoek om voorlopige voorziening is afgewezen, en de staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.
De uitspraak is openbaar uitgesproken op 7 februari 2024, en de voorzieningenrechter heeft de beslissing als volgt vastgesteld: de aangevallen uitspraak wordt bevestigd en het verzoek om voorlopige voorziening wordt afgewezen.