ECLI:NL:RVS:2024:5390

Raad van State

Datum uitspraak
24 december 2024
Publicatiedatum
24 december 2024
Zaaknummer
202304011/1/A3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep over de verlening van een exploitatievergunning voor de uitbreiding van het terras van café Bosco B.V. in Amsterdam

In deze zaak gaat het om het hoger beroep van [appellant], die woont boven café Bosco aan de Eerste Constantijn Huygensstraat 7H in Amsterdam. De burgemeester van Amsterdam verleende op 13 november 2019 een Drank- en horecavergunning aan Bosco B.V. voor de uitbreiding van het bestaande terras. [appellant] heeft bezwaar gemaakt tegen deze vergunning, omdat hij vreest dat de uitbreiding van het terras zal leiden tot overlast en aantasting van het woon- en leefklimaat in de buurt. De rechtbank Amsterdam heeft op 21 april 2023 het beroep van [appellant] ongegrond verklaard, waarop hij hoger beroep heeft ingesteld.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak behandeld op 4 december 2024. De burgemeester, vertegenwoordigd door mr. A.D. Gajadien en mr. D.R. van Ee, heeft de argumenten van [appellant] weerlegd. De Afdeling oordeelt dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat [appellant] niet aannemelijk heeft gemaakt dat de uitbreiding van het terras leidt tot een aantasting van het woon- en leefklimaat. De burgemeester heeft de vergunning verleend in overeenstemming met de geldende regelgeving en er zijn geen overtredingen geconstateerd. De Afdeling bevestigt de uitspraak van de rechtbank en verklaart het hoger beroep ongegrond. De burgemeester hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Uitspraak

202304011/1/A3.
Datum uitspraak: 24 december 2024
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend in Amsterdam,
tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 21 april 2023 in zaak nr. 22/174 in het geding tussen:
[appellant]
en
de burgemeester van Amsterdam.
Procesverloop
Bij besluit van 13 november 2019 heeft de burgemeester aan Bosco B.V. een Drank- en horecavergunning (hierna: DHW-vergunning) verleend met daarin een uitbreiding van het bestaande terras.
Bij besluit van 26 maart 2021 heeft de burgemeester aan Bosco B.V. een exploitatievergunning verleend voor de uitbreiding van het terras van café Bosco voor de duur van drie jaar.
Bij besluit van november 2021, verzonden op 2 december 2021, heeft de burgemeester het door [appellant] gemaakte bezwaar tegen het besluit van 13 november 2019 niet-ontvankelijk verklaard en het bezwaar tegen het besluit van 26 maart 2021 ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 21 april 2023 heeft de rechtbank het door [appellant] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft [appellant] hoger beroep ingesteld.
De Afdeling heeft de zaak op een zitting behandeld op 4 december 2024, waar de burgemeester, vertegenwoordigd door mr. A.D. Gajadien en mr. D.R. van Ee, zijn verschenen. Verder is op de zitting Bosco B.V., vertegenwoordigd door [gemachtigde], als partij gehoord.
Overwegingen
Inleiding
1.       Deze zaak gaat over de vraag of de burgemeester de exploitatievergunning voor de uitbreiding van het terras van Bosco B.V. had mogen verlenen. [appellant] woont in een woning boven café Bosco, gelegen aan de Eerste Constantijn Huygensstraat 7H in Amsterdam. In een besluit van 6 oktober 2014 heeft de burgemeester aan Bosco B.V. een exploitatie- en een DHW-vergunning verleend voor café Bosco. In dit besluit staat vermeld dat de exploitatievergunning geldt voor een terrasoppervlakte van 23,24 vierkante meter. De DHW-vergunning is geldig tot het moment dat de exploitatie van het horecabedrijf eindigt. Op 24 juli 2019 heeft Bosco B.V. een wijziging van de exploitatievergunning aangevraagd. Deze wijziging betrof een uitbreiding van het bestaande terras, omdat Bosco B.V. het terras zoals aangevraagd al jaren zo in gebruik had. In een besluit van 13 november 2019 heeft de burgemeester aan Bosco B.V. een DHW-vergunning verleend voor een terrasoppervlakte van 38,88 vierkante meter, waarmee een administratieve wijziging van de vergunning wordt beoogd. In een besluit van 26 maart 2021 heeft de burgemeester de verlenging van de exploitatievergunning voor drie jaar verleend, waardoor de feitelijke situatie en de juridische situatie met elkaar in overeenstemming zijn gebracht. De burgemeester heeft in het besluit op bezwaar, verzonden op 2 december 2021, het door [appellant] gemaakte bezwaar tegen het besluit van 13 november 2019 niet-ontvankelijk verklaard en het bezwaar tegen het besluit van 26 maart 2021 ongegrond verklaard. In deze procedure wordt het besluit op bezwaar aan de hand van de uitspraak van de rechtbank beoordeeld.
Uitspraak van de rechtbank
2.       De rechtbank heeft geoordeeld dat [appellant] niet aannemelijk heeft gemaakt dat de uitbreiding van het terras heeft geleid tot aantasting van het woon- en leefklimaat in de buurt. De enige klachten die zich in het dossier bevinden zijn afkomstig van [appellant] en dateren uit 2018. Daarbij is niet komen vast te staan dat Bosco B.V. ooit in overtreding was. De burgemeester had de exploitatievergunning voor het grotere terras daarom mogen verlenen. Dit geldt te meer omdat met de wijziging van de exploitatievergunning de feitelijke situatie en de juridische situatie met elkaar in overeenstemming zijn gebracht. Het terras van Bosco B.V. was namelijk al jaren in de huidige vorm in gebruik.
Hoger beroep
3.       De Afdeling beantwoordt eerst de vraag of sprake is van procesbelang. Zoals hieronder wordt toegelicht, kan procesbelang worden aangenomen. Dit heeft tot gevolg dat de Afdeling alle hogerberoepsgronden van [appellant] inhoudelijk behandelt. De Afdeling beantwoordt eerst de vraag of de uitbreiding van het terras heeft geleid tot aantasting van het woon- en leefklimaat van de buurt en vervolgens of de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat de burgemeester de exploitatievergunning voor het grotere terras had mogen verlenen.
Procesbelang
4.       De burgemeester heeft op de zitting bij de Afdeling betoogd dat [appellant] geen belang meer heeft bij een inhoudelijke behandeling van het hoger beroep. De exploitatievergunning is namelijk inmiddels verlopen. Ook heeft de burgemeester aan Bosco B.V. een nieuwe exploitatievergunning verleend. [appellant] is niet tegen de verlening van deze nieuwe exploitatievergunning opgekomen, dus deze staat in rechte vast, aldus de burgemeester.
4.1.    Procesbelang is het belang dat een belanghebbende heeft bij de uitkomst van een procedure. Daarbij gaat het erom of het doel dat de belanghebbende voor ogen staat, met het rechtsmiddel kan worden bereikt en voor de belanghebbende van feitelijke betekenis is. In beginsel heeft een belanghebbende die opkomt tegen een besluit, belang bij een beoordeling van zijn bezwaar of beroep, tenzij vast komt te staan dat ieder belang bij de procedure ontbreekt of is komen te vervallen (vergelijk de uitspraak van 9 oktober 2019, ECLI:NL:RVS:2019:3415).
4.2.    Anders dan de burgemeester stelt, is de Afdeling van oordeel dat [appellant] een belang heeft bij een inhoudelijke beoordeling van het hoger beroep. De uitkomst van deze procedure is van belang voor toekomstige besluiten van de burgemeester over het verlenen van een exploitatievergunning aan Bosco B.V. (vergelijk de uitspraak van 30 augustus 2017, ECLI:NL:RVS:2017:2338). Op de zitting bij de Afdeling heeft de burgemeester verklaard dat in 2023 een nieuwe exploitatievergunning aan Bosco B.V. is verleend. Weliswaar heeft [appellant] geen bezwaar gemaakt tegen de verlening van de tweede exploitatievergunning, maar dat maakt niet dat hij geen belang heeft bij deze procedure.
De inhoudelijke beoordeling van het besluit van november 2021
5.       [appellant] betoogt dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat de uitbreiding van het terras niet heeft geleid tot aantasting van het woon- en leefklimaat in de buurt. Hij voert hiertoe aan dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat alleen maar door [appellant] zelf klachten zijn ingediend en dat een aantal jaren geen nieuwe klachten zijn ingediend. Er zijn juist heel veel klachten ingediend, maar die zijn niet doorgekomen omdat het meldingssysteem niet functioneerde. De Amsterdamse Ombudsman is hiervan op de hoogte. Verder hebben buurtbewoners op andere manieren dan via meldingen geageerd tegen de overlast die het terras heeft veroorzaakt, bijvoorbeeld door in gesprek te gaan met de exploitant, aldus [appellant].
5.1.    Op grond van artikel 3.11, tweede lid, van de Algemene plaatselijke verordening (hierna: Apv) kan de burgemeester de vergunning geheel of gedeeltelijk weigeren als naar zijn oordeel het woon- en leefklimaat in de omgeving van het horecabedrijf, de openbare orde of de veiligheid nadelig wordt beïnvloed door de aanwezigheid van het horecabedrijf. Uit het derde lid volgt dat de burgemeester bij toepassing van deze weigeringsgrond onder meer rekening houdt met het karakter van de straat en de wijk waarin het horecabedrijf is gelegen of zal zijn gelegen.
5.2.    De Afdeling overweegt dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat [appellant] onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de druk op de buurt zodanig is dat de burgemeester de aanvraag om de verlening van de exploitatievergunning met daarin het grotere terras van Bosco B.V. had moeten afwijzen. Café Bosco is namelijk gelegen in een drukke en levendige omgeving. De Eerste Constantijn Huygensstraat is in de Horecanota West aangewezen als winkelstraat, omdat deze gekenmerkt wordt door een concentratie van een mix aan voorzieningen, waaronder winkels en horeca. Daarnaast wordt deze straat gekenmerkt door een intensief en druk verkeer door de voorbijrijdende trams en ander (gemotoriseerd) verkeer. Voor de beantwoording van de vraag of sprake is van een excessieve overlastsituatie hebben toezichthouders, naar aanleiding van klachten, verschillende controles uitgevoerd. Er is echter geen overtreding geconstateerd. Ook is niet gebleken van overlastmeldingen van na 2020 en van meldingen afkomstig van andere buurtbewoners dan van [appellant]. Daarbij heeft [appellant] niet aannemelijk gemaakt dat het meldingssysteem niet werkte. De enkele stelling dat de Amsterdamse Ombudsman van het niet-functionerende meldingssysteem op de hoogte zou zijn, is hiervoor onvoldoende. Hoewel de Afdeling begrijpt dat [appellant] overlast heeft ervaren van café Bosco, heeft de rechtbank terecht geoordeeld dat de burgemeester de exploitatievergunning voor het grotere terras had mogen verlenen.
5.3.    Het betoog slaagt niet.
6.       Voor zover [appellant] betoogt dat de rechtbank ten onrechte geen oordeel heeft gegeven over het feit dat het terras in de huidige vorm illegaal in gebruik is geweest, valt dit buiten de omvang van deze procedure. Deze procedure gaat namelijk over de door de burgemeester verleende exploitatie- en DHW-vergunning voor café Bosco. De gronden over de al dan niet ingezette handhaving voor het handelen in strijd met de exploitatievergunning kunnen in een handhavingsprocedure aan de orde komen.
Conclusie
7.       Het hoger beroep is ongegrond. De uitspraak van de rechtbank zal, voor zover aangevallen, worden bevestigd.
8.       De burgemeester hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de uitspraak, voor zover aangevallen.
Aldus vastgesteld door mr. C.H.M. van Altena, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. Y. Soffner, griffier.
w.g. Van Altena
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Soffner
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 24 december 2024
818-1050