ECLI:NL:RVS:2024:5447
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak tegen minister van Asiel en Migratie
In deze zaak heeft een vreemdeling beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De rechtbank heeft op 7 november 2024 het beroep gegrond verklaard en het niet tijdig nemen van een besluit vernietigd. De rechtbank heeft de minister van Asiel en Migratie opgedragen om binnen vier weken na de uitspraak een besluit te nemen en heeft bepaald dat de minister een dwangsom van € 100,00 per dag verbeurt voor elke dag dat hij deze termijn overschrijdt, met een maximum van € 7.500,00. De minister heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 24 december 2024 uitspraak gedaan op het verzoek om een voorlopige voorziening. De minister verzocht om de uitspraak van de rechtbank niet uit te voeren totdat de Afdeling op het hoger beroep had beslist. De voorzieningenrechter oordeelde dat er nader onderzoek nodig was naar de argumenten van de minister in hoger beroep. Gezien de belangen van zowel de minister als de vreemdeling, heeft de voorzieningenrechter besloten om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft bepaald dat de minister van Asiel en Migratie geen uitvoering hoeft te geven aan de uitspraak van de rechtbank totdat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden. Deze beslissing is genomen door mr. D.A. Verburg, de voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. J. Verbeek, de griffier.