ECLI:NL:RVS:2024:548
Raad van State
- Hoger beroep
- M. den Heyer
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen verlenging bewaringsmaatregel vreemdeling door staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een vreemdeling tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, van 2 januari 2024. De rechtbank had eerder het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Dit beroep was ingesteld tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, die op 16 november 2023 had besloten de termijn van de aan de vreemdeling opgelegde bewaringsmaatregel te verlengen met maximaal twaalf maanden.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 12 februari 2024 uitspraak gedaan in deze zaak. De Afdeling bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de eerdere uitspraak. De rechtbank heeft op goede gronden geoordeeld en de motivering van de rechtbank wordt door de Afdeling overgenomen. Het hogerberoepschrift bevat geen vragen die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moeten worden.
De Afdeling ziet ook geen reden om de bewaring onrechtmatig te achten. Het hoger beroep is ongegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 12 februari 2024.