ECLI:NL:RVS:2024:554

Raad van State

Datum uitspraak
12 februari 2024
Publicatiedatum
9 februari 2024
Zaaknummer
202400316/1/V2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • H.G. Sevenster
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep vreemdeling tegen afwijzing machtiging tot voorlopig verblijf

In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een vreemdeling tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De aanvraag werd op 11 januari 2022 afgewezen. De vreemdeling maakte bezwaar tegen deze afwijzing, maar de staatssecretaris verklaarde dit bezwaar op 10 maart 2023 ongegrond. Vervolgens heeft de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Rotterdam, op 20 december 2023 het beroep van de vreemdeling tegen deze beslissing ongegrond verklaard. De vreemdeling, vertegenwoordigd door haar rechtsbijstandverlener J.S. Roseval, heeft hiertegen hoger beroep ingesteld.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft het hoger beroep beoordeeld. De vreemdeling heeft echter niet duidelijk gemaakt waarom de uitspraak van de rechtbank volgens haar onjuist is. Hierdoor kon de Afdeling geen inhoudelijk oordeel geven over het hoger beroep, zoals vereist volgens artikel 85 van de Vreemdelingenwet 2000. De Afdeling heeft geconcludeerd dat het hoger beroep niet-ontvankelijk is, wat betekent dat de zaak niet verder in behandeling wordt genomen. De staatssecretaris is niet verplicht om de proceskosten te vergoeden.

De uitspraak is gedaan door mr. H.G. Sevenster, lid van de enkelvoudige kamer, in aanwezigheid van mr. P.A.M.J. Graat, griffier. De beslissing is openbaar uitgesproken op 12 februari 2024.

Uitspraak

202400316/1/V2.
Datum uitspraak: 12 februari 2024
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
appellante,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Rotterdam, van 20 december 2023 in zaak nr. 23/3688 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
Procesverloop
Bij besluit van 11 januari 2022 heeft de staatssecretaris een aanvraag om de vreemdeling een machtiging tot voorlopig verblijf te verlenen, afgewezen.
Bij besluit van 10 maart 2023 heeft de staatssecretaris het daartegen door de vreemdeling gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 20 december 2023 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door J.S. Roseval, rechtsbijstandverlener te Rotterdam, hoger beroep ingesteld.
Overwegingen
1.       Het hoger beroep richt zich niet tegen de uitspraak van de rechtbank. De vreemdeling legt namelijk niet uit waarom de uitspraak van de rechtbank volgens haar niet juist is. Daarom kan de Afdeling geen inhoudelijk oordeel geven over het hoger beroep (artikel 85 van de Vw 2000).
2.       Het hoger beroep is niet-ontvankelijk. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. H.G. Sevenster, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. P.A.M.J. Graat, griffier.
w.g. Sevenster
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Graat
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 12 februari 2024
352-1048