ECLI:NL:RVS:2024:563
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- H.G. Sevenster
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening vreemdeling inzake beëindiging tijdelijke bescherming
Op 9 februari 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening. Dit verzoek was ingediend door een vreemdeling wiens recht op bescherming, dat was gebaseerd op de Richtlijn Tijdelijke Bescherming, per 4 september 2023 zou eindigen. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 2 september 2023 besloten dat het recht op bescherming zou eindigen, wat door de vreemdeling werd aangevochten. De rechtbank had eerder, op 18 december 2023, het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard, waarna de vreemdeling in hoger beroep ging en tevens verzocht om een voorlopige voorziening.
In de overwegingen van de voorzieningenrechter werd vastgesteld dat de Afdeling op dezelfde dag uitspraak had gedaan in het hoger beroep van de vreemdeling. Gezien deze uitspraak werd het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. De voorzieningenrechter oordeelde dat er geen noodzaak was voor het treffen van een voorlopige voorziening, en dat de staatssecretaris geen proceskosten hoefde te vergoeden. De beslissing werd genomen door mr. H.G. Sevenster, in tegenwoordigheid van griffier mr. N. Tibold, en werd openbaar uitgesproken op 9 februari 2024.