ECLI:NL:RVS:2024:610
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- N. Verheij
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak met betrekking tot verblijfsvergunningen
Op 14 februari 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening in een zaak betreffende de afwijzing van verblijfsvergunningen voor vreemdelingen. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had eerder op 22 september 2021 aanvragen van twee vreemdelingen afgewezen voor respectievelijk een EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen en de verlenging van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd. De vreemdelingen hadden bezwaar gemaakt tegen deze besluiten, maar de staatssecretaris verklaarde deze bezwaren ongegrond. De rechtbank Den Haag heeft op 14 december 2023 de beroepen van de vreemdelingen gegrond verklaard en de besluiten van de staatssecretaris vernietigd, met de opdracht om nieuwe besluiten te nemen.
Tegen deze uitspraak heeft de staatssecretaris hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat hij de uitspraak van de rechtbank niet hoeft uit te voeren totdat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist. De voorzieningenrechter heeft echter geoordeeld dat er geen aanleiding is om een voorlopige voorziening te treffen. De uitspraak van de rechtbank verplicht de staatssecretaris niet om de gevraagde vergunningen te verlenen of de verblijfsvergunningen te verlengen, en de uitvoering van de uitspraak heeft geen gevolgen die moeilijk ongedaan kunnen worden gemaakt. De voorzieningenrechter heeft het verzoek van de staatssecretaris afgewezen en hem veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdelingen, tot een bedrag van € 875,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.