ECLI:NL:RVS:2024:66
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening inzake beëindiging tijdelijke bescherming voor derdelanders uit Oekraïne
Op 11 januari 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening. De vreemdeling had bezwaar gemaakt tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, dat op 4 september 2023 het recht op bescherming op grond van de Richtlijn Tijdelijke Bescherming zou eindigen. Dit besluit was genomen op 1 september 2023. De vreemdeling had eerder beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag, die op 1 december 2023 het beroep ongegrond had verklaard. In zijn verzoek om voorlopige voorziening vroeg de vreemdeling om behandeling alsof het recht op tijdelijke bescherming nog van toepassing was.
De voorzieningenrechter overwoog dat in een eerdere uitspraak van 1 september 2023, ECLI:NL:RVS:2023:3349, was bepaald dat andere derdelanders die uit Oekraïne naar Nederland waren gevlucht, onder bepaalde voorwaarden in Nederland mochten blijven. De staatssecretaris had op 2 september 2023 bevestigd dat deze groep derdelanders, die niet de Oekraïense nationaliteit hebben, in Nederland mochten blijven totdat er een eindoordeel zou zijn over het beëindigen van hun tijdelijke bescherming. Aangezien de vreemdeling tot deze groep behoort, besloot de voorzieningenrechter om geen voorlopige voorziening te treffen.
Uiteindelijk werd het verzoek van de vreemdeling afgewezen en werd bepaald dat de staatssecretaris geen proceskosten hoefde te vergoeden. De uitspraak werd gedaan door mr. J.C.A. de Poorter, in tegenwoordigheid van griffier mr. N. Tibold, en werd openbaar uitgesproken op 11 januari 2024.