ECLI:NL:RVS:2024:665

Raad van State

Datum uitspraak
19 februari 2024
Publicatiedatum
16 februari 2024
Zaaknummer
202306369/2/R3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering omgevingsvergunning voor zonnepark met natuurontwikkeling in Wierden

Op 19 februari 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak tussen het college van burgemeester en wethouders van Wierden en Solarpark Enterveenweg C.V. Het college had op 31 mei 2022 geweigerd om een omgevingsvergunning te verlenen voor de realisatie van een zonnepark met natuurontwikkeling aan de Enterveenweg in Enter. Deze weigering was gebaseerd op het feit dat de aanleg van het zonnepark niet paste binnen de agrarische bestemming van het bestemmingsplan 'Bedrijventerrein Enter Rijssen'. Solarpark had op 9 april 2022 een omgevingsvergunning aangevraagd voor de activiteiten 'bouwen', 'uitvoeren van een werk' en 'handelen in strijd met de regels ruimtelijke ordening'. De gemeenteraad van Wierden had op 8 maart 2022 besloten geen verklaring van geen bedenkingen (vvgb) te verlenen, wat het college als reden voor de weigering aanvoerde.

De rechtbank Overijssel oordeelde echter op 30 augustus 2023 dat de gevraagde omgevingsvergunning ten onrechte was geweigerd, omdat volgens de rechtbank een vvgb niet vereist was. Het college ging in hoger beroep tegen deze uitspraak en vroeg de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter oordeelde dat er gerede twijfel bestond of de uitspraak van de rechtbank in de bodemprocedure stand zou houden, en schorste daarom de uitspraak van de rechtbank voor zover het college was opgedragen een nieuw besluit te nemen op de aanvraag van Solarpark. Dit betekent dat het college voorlopig niet verplicht is om een nieuw besluit te nemen op de aanvraag van Solarpark, totdat de Afdeling uitspraak heeft gedaan in de bodemzaak.

Uitspraak

202306369/2/R3.
Datum uitspraak: 19 februari 2024
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb)), hangende het hoger beroep van:
het college van burgemeester en wethouders van Wierden,
verzoeker,
tegen de uitspraak van de rechtbank Overijssel van 30 augustus 2023 in zaak nr. 22/1327 in het geding tussen:
Solarpark Enterveenweg C.V. (hierna: Solarpark)
en
het college.
Procesverloop
Bij besluit van 31 mei 2022 heeft het college geweigerd aan Solarpark een omgevingsvergunning te verlenen voor het realiseren van een zonnepark met natuurontwikkeling aan de Enterveenweg in Enter (hierna: het zonnepark).
Bij uitspraak van 30 augustus 2023 heeft de rechtbank het door Solarpark daartegen ingestelde beroep gegrond verklaard, het besluit van 14 juni 2022 vernietigd en het college opgedragen een nieuw besluit te nemen op de aanvraag met inachtneming van de uitspraak.
Tegen deze uitspraak heeft het college hoger beroep ingesteld.
Tevens heeft het college de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Solarpark heeft een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
Het college heeft een nader stuk ingediend.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 13 februari 2024, waar het college, vertegenwoordigd door I.L.B. Boers-Leijten en A. Ballast, en Solarpark, vertegenwoordigd door mr. T.I.P. Jeltema, advocaat te Veldhoven, en [gemachtigde], zijn verschenen.
Overwegingen
Overgangsrecht inwerkingtreding Omgevingswet
1.       Op 1 januari 2024 zijn de Omgevingswet en de Invoeringswet Omgevingswet in werking getreden. Als een aanvraag om een omgevingsvergunning is ingediend vóór het tijdstip van inwerkingtreding van de Omgevingswet, dan blijft op grond van artikel 4.3, aanhef en onder a, van de Invoeringswet Omgevingswet het recht zoals dat gold onmiddellijk vóór dat tijdstip van toepassing tot het besluit op die aanvraag onherroepelijk wordt, met uitzondering van artikel 3.9, derde lid, eerste zin, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: de Wabo).
2.       De aanvraag om een omgevingsvergunning is ingediend op 9 april 2020. Dat betekent dat in dit geval de Wabo, zoals die gold vóór 1 januari 2024, van toepassing blijft.
Inleiding
3.       Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
4.       Solarpark heeft op 9 april 2022 een omgevingsvergunning aangevraagd voor het realiseren van een zonnepark. De vergunning is gevraagd voor de activiteiten "bouwen", "uitvoeren van een werk" en "handelen in strijd met de regels ruimtelijke ordening".
Omdat de aanleg van het zonnepark niet past binnen de agrarische bestemming van het bestemmingsplan "Bedrijventerrein Enter Rijssen", heeft het college een verklaring van geen bedenkingen (hierna: vvgb) gevraagd aan de gemeenteraad van Wierden (hierna: de raad). Op 8 maart 2022 heeft de raad besloten geen vvgb te verlenen. Het college heeft bij besluit van 31 mei 2022 geweigerd aan Solarpark de gevraagde omgevingsvergunning te verlenen. Daarmee kan Solarpark zich niet verenigen en zij heeft daarom beroep ingesteld.
In de uitspraak van de rechtbank heeft de rechtbank overwogen dat de door Solarpark gevraagde omgevingsvergunning ten onrechte is geweigerd op de grond dat de raad geen vvgb heeft afgegeven. Volgens de rechtbank was een vvgb namelijk niet vereist. De rechtbank heeft het college opgedragen een nieuw besluit op de aanvraag van Solarpark te nemen. Daarmee kan het college zich niet verenigen en het heeft daarom hoger beroep ingesteld. Tevens heeft het college de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Spoedeisend belang
5.       Het verzoek van het college strekt ertoe dat het geen gevolg hoeft te geven aan de uitspraak van de rechtbank en dus niet opnieuw op de aanvraag hoeft te beslissen, voordat de Afdeling uitspraak heeft gedaan in de bodemzaak. Het uitgangspunt is dat het college is gehouden aan de uitspraak van de rechtbank te voldoen. Gelet daarop is naar het oordeel van de voorzieningenrechter het spoedeisend belang bij het verzoek van het college een gegeven.
De beoordeling van het verzoek
6.       Volgens het college heeft de raad op 15 december 2020 het "Afwegingskader grootschalige duurzame energieopwekking in Wierden 2020" (hierna: het Afwegingskader 2020) vastgesteld. De raad heeft bij zijn besluit van 15 december 2020 een amendement aangenomen om het voorstel van het college niet over te nemen, voor zover het gaat om adviespunt 2. Het amendement strekt ertoe om initiatieven die zonneparken mogelijk maken niet aan te wijzen als initiatieven waarvoor geen vvgb is vereist. Dat in de bekendmaking van het raadsbesluit de verkeerde tekst is opgenomen, betekent volgens het college niet dat het amendement niet is aangenomen. De aanwijzing van initiatieven die passen binnen het Afwegingskader 2020 als categorie van gevallen waarvoor geen vvgb is vereist, heeft volgens het college dus nooit plaatsgevonden.
Volgens het college is de aanwijzing van initiatieven die passen binnen het "Grootschalige duurzame energie in gemeente Wierden. Afwegingskader 2019" (hierna: het Afwegingskader 2019) als categorie van gevallen waarvoor geen vvgb is vereist, niet van toepassing. Dit afwegingskader gold namelijk niet meer vanwege de vaststelling van het Afwegingskader 2020. Bovendien past het initiatief niet binnen dit het Afwegingskader 2019, aldus het college.
Gelet op het voorgaande is volgens het college een vvgb van de raad vereist voor het zonnepark. Omdat de raad de bedoelde vvgb niet heeft afgegeven, is volgens het college het verlenen van de gevraagde omgevingsvergunning niet mogelijk. De gevraagde omgevingsvergunning is op goede gronden geweigerd. De rechtbank heeft dat ten onrechte niet onderkend, aldus het college.
6.1.    In het bestemmingsplan "Bedrijventerrein Enter Rijssen" is de bestemming "Agrarisch met waarden - Natuur en Landschap" toegekend aan de kadastrale percelen 10292, 10289, 9413, 9215 en 8056 Enterveenweg in Enter. De voor "Agrarisch met waarden - Natuur en Landschap" aangewezen gronden zijn niet bestemd voor een zonnepark op grond van artikel 3.1 van de planregels. In het plan is ook geen binnenplanse mogelijkheid opgenomen om voor het zonnepark af te wijken van het bestemmingsplan.
6.2.    Het college kan op grond van artikel 2.12, eerste lid, aanhef en onder a, onder 3°, van de Wabo met een omgevingsvergunning afwijken van het bestemmingsplan als de activiteit niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening.
In artikel 2.27, eerste lid, van de Wabo, gelezen in samenhang met artikel 6.5, eerste lid, van het Besluit omgevingsrecht (hierna: het Bor), is bepaald dat, indien sprake is van een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wabo, de omgevingsvergunning, waarbij met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, aanhef en onder a, onder 3˚, van de Wabo van het bestemmingsplan wordt afgeweken, niet wordt verleend, dan nadat de raad heeft verklaard daartegen geen bedenkingen te hebben. Ingevolge artikel 6.5, derde lid, van het Bor kan de raad categorieën gevallen aanwijzen waarin een verklaring niet is vereist.
6.3.    In het collegevoorstel van 1 december 2020 over het Afwegingskader 2020 staat het volgende:
"Wij stellen u voor:
1. Het herijkte afwegingskader grootschalige duurzame energieopwekking vast te stellen.
2. Initiatieven voor zonneparken die passen binnen het "Afwegingskader grootschalige duurzame energieopwekking in Wierden 2020" aan te wijzen als een categorie van gevallen waarin geen verklaring van geen bedenking vereist is (art. 2.27 Wabo juncto 6.5 Bor)"
In het daaropvolgende besluit van de raad van 15 december 2020 staat het volgende:
"Besluit:
1. Punt 2 uit het voorgestelde besluit niet op te nemen.
2. […]
3. […] Het herijkte afwegingskader grootschalige duurzame energieopwekking vast te stellen, met de volgende wijzigingen:
[…]
Aldus besloten in de openbare vergadering van de gemeenteraad van Wierden d.d. 15 december 2020."
6.4.    Uit artikel 6.5, eerste lid gelezen in samenhang met het derde lid, van het Bor volgt dat een vvgb niet is vereist als de activiteit valt onder een categorie die door de raad is aangewezen. De raad heeft initiatieven voor zonneparken, die passen binnen het Afwegingskader 2020, niet aangewezen als categorie van gevallen waarvoor geen vvgb is vereist. Uit zijn besluit van 15 december 2020 volgt namelijk dat hij punt 2 uit het collegevoorstel van 1 december 2020 niet heeft overgenomen. Dat bij de bekendmaking van het besluit van 15 december 2020 in de publicatie onjuist staat vermeld dat dit wel het geval is, heeft naar het oordeel van de voorzieningenrechter niet tot gevolg dat ondanks het uitdrukkelijke besluit van de raad die bedoelde initiatieven toch moeten worden geacht te zijn aangewezen.
6.5.    Het voorgaande leidt naar het oordeel van de voorzieningenrechter ertoe dat een vvgb voor het zonnepark was vereist. Omdat de raad op 8 maart 2022 heeft besloten geen vvgb te verlenen, is de gevraagde omgevingsvergunning naar het oordeel van de voorzieningenrechter in zoverre terecht geweigerd. De rechtbank is niet tot dat oordeel gekomen. Gelet hierop bestaat gerede twijfel of de aangevallen uitspraak in de bodemprocedure zal worden bevestigd. De voorzieningenrechter overweegt dat de rechtbank de overige door Solarpark aangevoerde beroepsgronden onbesproken heeft gelaten. Deze gronden zijn op de zitting van 13 februari 2024 niet besproken. Als de aangevallen uitspraak in de bodemprocedure geen stand houdt, moet nog worden besloten op welke wijze die overige gronden worden beoordeeld. Gelet hierop ziet de voorzieningenrechter geen ruimte om zelf met toepassing van artikel 8:86 van de Awb meteen uitspraak in de bodemzaak te doen. De voorzieningenrechter zal dan ook volstaan met schorsing van de aangevallen uitspraak, voor zover het college is opgedragen een nieuw besluit op de aanvraag van Solarpark te nemen met inachtneming van die uitspraak. Dit betekent dat het college op dit moment geen nieuw besluit op de aanvraag van Solarpark hoeft te nemen.
Conclusie
7.       Gelet hierop wijst de voorzieningenrechter het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening toe.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
schorst bij wijze van voorlopige voorziening de uitspraak van de rechtbank Overijssel van 30 augustus 2023 in zaak nr. 22/132, voor zover het college van burgemeester en wethouders van Wierden is opgedragen een nieuw besluit te nemen op de aanvraag van Solarpark Enterveenweg C.V. voor een omgevingsvergunning met inachtneming van de uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. P.H.A. Knol, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Franke, griffier.
w.g. Knol
voorzieningenrechter
w.g. Franke
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 19 februari 2024
926