ECLI:NL:RVS:2024:688

Raad van State

Datum uitspraak
19 februari 2024
Publicatiedatum
19 februari 2024
Zaaknummer
202307740/1/V2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • H.G. Sevenster
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep inzake aanvragen verblijfsvergunning asiel

Op 19 februari 2024 heeft de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van vreemdelingen die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd hadden aangevraagd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 16 oktober 2023 deze aanvragen niet-ontvankelijk verklaard. De vreemdelingen, vertegenwoordigd door mr. E.A.A. Charry, hebben tegen deze beslissing beroep aangetekend bij de rechtbank Den Haag, die op 20 november 2023 de beroepen ongegrond verklaarde. Hierna hebben de vreemdelingen hoger beroep ingesteld bij de Raad van State.

De Raad van State heeft vastgesteld dat de termijn voor het indienen van hoger beroep op 27 november 2023 eindigde, maar dat het hogerberoepschrift pas na de deadline op 18 december 2023 is ontvangen. Hierdoor is het hoger beroep niet tijdig ingediend. De vreemdelingen hebben geen redenen aangevoerd om het hoger beroep toch in behandeling te nemen, wat leidde tot de conclusie dat het hoger beroep niet-ontvankelijk is verklaard. De staatssecretaris is niet verplicht om de proceskosten te vergoeden.

De uitspraak benadrukt het belang van het tijdig indienen van rechtsmiddelen en de gevolgen van het niet naleven van de termijnen zoals vastgelegd in de wet. De beslissing is genomen door mr. H.G. Sevenster, lid van de enkelvoudige kamer, in aanwezigheid van mr. J.W. Prins, griffier.

Uitspraak

202307740/1/V2.
Datum uitspraak: 19 februari 2024
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
[vreemdeling 1], [vreemdeling 2], mede voor hun minderjarige kinderen,
appellanten,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Amsterdam, van 20 november 2023 in zaken nrs. NL23.33534 en NL23.33536 in het geding tussen:
de vreemdelingen
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
Procesverloop
Bij besluiten van 16 oktober 2023 heeft de staatssecretaris de aanvragen van de vreemdelingen om hun een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet-ontvankelijk verklaard.
Bij uitspraak van 20 november 2023 heeft de rechtbank de daartegen door de vreemdelingen ingestelde beroepen ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak hebben de vreemdelingen, vertegenwoordigd door mr. E.A.A. Charry, advocaat te Amsterdam, hoger beroep ingesteld.
De vreemdelingen zijn in de gelegenheid gesteld zich nader uit te laten.
Overwegingen
1.       De termijn voor het instellen van hoger beroep eindigde ingevolge artikel 69, tweede lid, aanhef en onder c, van de Vw 2000 op 27 november 2023 (vergelijk de uitspraak van de Afdeling van 27 september 2022, ECLI:NL:RVS:2022:2795, onder 1). Volgens de rechtsmiddelenclausule onder de uitspraak van de rechtbank eindigde de termijn op 18 december 2023. Het hogerberoepschrift is pas na die laatste datum bij de Raad van State binnengekomen. De vreemdelingen hebben het hogerberoepschrift daarom hoe dan ook niet op tijd ingediend. De vreemdelingen hebben geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid redenen aan te voeren waarom het hoger beroep toch in behandeling moet worden genomen.
2.       Het hoger beroep is niet-ontvankelijk. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. H.G. Sevenster, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. J.W. Prins, griffier.
w.g. Sevenster
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Prins
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 19 februari 2024
992