ECLI:NL:RVS:2024:70

Raad van State

Datum uitspraak
12 januari 2024
Publicatiedatum
12 januari 2024
Zaaknummer
202307584/1/V1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • H.G. Sevenster
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep van vreemdeling tegen afwijzing verblijfsvergunning door staatssecretaris van Justitie en Veiligheid

Op 12 januari 2024 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd. De aanvraag was op 8 december 2021 door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen. De vreemdeling had bezwaar gemaakt tegen deze afwijzing, maar dit bezwaar werd op 5 november 2022 ongegrond verklaard. Vervolgens heeft de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Amsterdam, op 4 december 2023 het beroep van de vreemdeling tegen deze beslissing ook ongegrond verklaard. Hierop heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld bij de Raad van State.

De Raad van State overwoog dat het hoger beroep zich niet richtte tegen de uitspraak van de rechtbank, omdat de vreemdeling niet had toegelicht waarom deze uitspraak volgens haar onjuist was. Hierdoor kon de Afdeling bestuursrechtspraak geen inhoudelijk oordeel vellen over het hoger beroep. De Raad van State verklaarde het hoger beroep niet-ontvankelijk, wat betekent dat de zaak niet verder in behandeling werd genomen. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid werd niet verplicht om de proceskosten te vergoeden.

De uitspraak werd gedaan door mr. H.G. Sevenster, lid van de enkelvoudige kamer, in aanwezigheid van mr. A.M.L. Hanrath, griffier. De uitspraak vond plaats in het openbaar op 12 januari 2024.

Uitspraak

202307584/1/V1.
Datum uitspraak: 12 januari 2024
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
appellante,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Amsterdam, van 4 december 2023 in zaak nr. NL22.24146 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
Procesverloop
Bij besluit van 8 december 2021 heeft de staatssecretaris een aanvraag van de vreemdeling om haar een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.
Bij besluit van 5 november 2022 heeft de staatssecretaris het daartegen door de vreemdeling gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 4 december 2023 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld.
Overwegingen
1.       Het hoger beroep richt zich niet tegen de uitspraak van de rechtbank. De vreemdeling legt namelijk niet uit waarom de uitspraak van de rechtbank volgens haar niet juist is. Daarom kan de Afdeling geen inhoudelijk oordeel geven over het hoger beroep (artikel 85 van de Vw 2000).
2.       Het hoger beroep is niet-ontvankelijk. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. H.G. Sevenster, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. A.M.L. Hanrath, griffier.
w.g. Sevenster
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Hanrath
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 12 januari 2024
392